Pasto in het Engels vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Engels: Meer gegevens...

pasto:
- grass-land; meadow-land; pasture; supply cable; feeder
pastar:
- graze; pasture; browse; eat grass
Wiktionary:
- pasto → lawn, grass, pasture
- pasto → pasture
- pastar → graze, pasture
- pastar → graze

Spaans

Uitgebreide vertaling voor pasto (Spaans) in het Engels

pasto:

pasto [el ~] zelfstandig naamwoord

el pasto (prado; hierba; pradera; tierra de pasto; tierra de pastoreo)
the grass-land; the meadow-land; the pasture
- grass-land [the ~] zelfstandig naamwoord
- meadow-land [the ~] zelfstandig naamwoord
- pasture [the ~] zelfstandig naamwoord
el pasto (cable alimentador)
the supply cable; the feeder
- supply cable [the ~] zelfstandig naamwoord
- feeder [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pasto:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
feeder	cable alimentador; pasto	camino de acceso; comedero; pesebre; vación; vacía; via de acceso; él que alimenta
grass-land	hierba; pasto; pradera; prado; tierra de pasto; tierra de pastoreo
meadow-land	hierba; pasto; pradera; prado; tierra de pasto; tierra de pastoreo
pasture	hierba; pasto; pradera; prado; tierra de pasto; tierra de pastoreo	prado
supply cable	cable alimentador; pasto
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
pasture		pacer; pastar

Wiktionary: pasto

pasto

noun

ground covered with grass
- lawn → pasto; zacate; grama; césped
ground cover plant
- grass → pasto; hierba; grama
land on which cattle can be kept for feeding
- pasture → pasto; pradera

Cross Translation:

From	To	Via
• pasto	→ pasture	↔ Weide — Wiese, auf der man Vieh hält

pasto vorm van pastar:

pastar werkwoord

pastar (pacer)
to graze; to pasture; to browse
- graze werkwoord (grazes, grazed, grazing)
- pasture werkwoord (pastures, pastured, pasturing)
- browse werkwoord (browses, browsed, browsing)
pastar (pacer; comer hierba)
to eat grass
- eat grass werkwoord (eats grass, ate grass, eating grass)

Conjugations for pastar:

presente

pasto
pastas
pasta
pastamos
pastáis
pastan

imperfecto

pastaba
pastabas
pastaba
pastábamos
pastabais
pastaban

indefinido

pasté
pastaste
pastó
pastamos
pastasteis
pastaron

fut. de ind.

pastaré
pastarás
pastará
pastaremos
pastaréis
pastarán

condic.

pastaría
pastarías
pastaría
pastaríamos
pastaríais
pastarían

pres. de subj.

que paste
que pastes
que paste
que pastemos
que pastéis
que pasten

imp. de subj.

que pastara
que pastaras
que pastara
que pastáramos
que pastarais
que pastaran

miscelánea

¡pasta!
¡pastad!
¡no pastes!
¡no pastéis!
pastado
pastando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor pastar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
graze		arañazo; desolladura; excoriación; peladura; rasguño; rozadura
pasture		hierba; pasto; pradera; prado; tierra de pasto; tierra de pastoreo
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
browse	pacer; pastar	curiosear; examinar; husmear en; rastrear
eat grass	comer hierba; pacer; pastar
graze	pacer; pastar	desollar; pelar; quitar la piel; rozar
pasture	pacer; pastar

Synoniemen voor "pastar":

apacentar; pastorear; pacer

Wiktionary: pastar

pastar

verb

to eat grass from a pasture
- graze → pacer; pastar
to herd animals into a pasture
- pasture → pastar