Overzicht
Spaans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. neerlandesa:
  2. neerlandés:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor neerlandesa (Spaans) in het Engels

neerlandesa:

neerlandesa [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la neerlandesa
    the Dutch woman

Vertaal Matrix voor neerlandesa:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dutch woman neerlandesa

Verwante woorden van "neerlandesa":


Wiktionary: neerlandesa

neerlandesa
noun
  1. someone from the Netherlands

neerlandés:

neerlandés bijvoeglijk naamwoord

  1. neerlandés (holandés)
    Dutch
    • Dutch bijvoeglijk naamwoord

neerlandés [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el neerlandés
    the Dutchman
    • Dutchman [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor neerlandés:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dutchman neerlandés
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dutch holandés; neerlandés

Verwante woorden van "neerlandés":


Synoniemen voor "neerlandés":


Wiktionary: neerlandés

neerlandés
adjective
  1. pertaining to the Netherlands
  2. of the Netherlands, people, or language
proper noun
  1. Dutch
  2. the Dutch language
noun
  1. someone from the Netherlands

Cross Translation:
FromToVia
neerlandés Dutch Niederländisch — die in den Niederlanden und Flandern gesprochene westgermanische Sprache des Niederdeutschen
neerlandés Dutch Nederlands — een Germaanse taal die gesproken wordt in Nederland, Vlaanderen, Suriname en op de Nederlandse Antillen en Aruba
neerlandés Netherlander; Dutchman Nederlander — een inwoner van Nederland of persoon die de Nederlandse nationaliteit bezit
neerlandés Dutch Hollands — Nederlands
neerlandés Dutch HollandsNederlands
neerlandés Dutchman; Dutchwoman; Dutch Néerlandaispersonne qui habite les Pays-Bas, ou en est originaire, ou de nationalité néerlandaise.
neerlandés Dutch; Dutch language néerlandais — Langue germanique
neerlandés Dutch néerlandais — Relatif aux Pays-Bas