Overzicht
Spaans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. marchar:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor marchar (Spaans) in het Engels

marchar:

marchar [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el marchar (caminar; andar)
    the running; the trotting; the coming and going; the walking; the walking around

Vertaal Matrix voor marchar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coming and going andar; caminar; marchar
running andar; caminar; marchar carrera; correr
trotting andar; caminar; marchar carrera; galopada; trote
walking andar; caminar; marchar
walking around andar; caminar; marchar
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
running continuamente; continuo; corriendo; corriente; de mucho éxito; en curso; ininterrumpido; permanente; que marcha bien; que vende; sin parar

Synoniemen voor "marchar":


Wiktionary: marchar

marchar
verb
  1. go to war; make military advances
  2. walk with long, regular strides
  3. walk with heavy footfalls
  4. function correctly

Cross Translation:
FromToVia
marchar march marschieren — (intransitiv): in geschlossener Reihe (und gleichem Schritt) gehen
marchar walk; march; ambulate; step; follow; run; work marcher — Se déplacer par un mouvement alternatif des jambes ou des pattes, en ayant toujours un appui au sol.

Verwante vertalingen van marchar