Overzicht
Spaans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. intervalos:
  2. intervalo:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor intervalos (Spaans) in het Engels

intervalos:

intervalos [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el intervalos (espacios intermedios)
    the intervals; the intermission; the pauses
  2. el intervalos (espacios intermedios)
    the gaps; the intervals; the spaces; the interspaces
    • gaps [the ~] zelfstandig naamwoord
    • intervals [the ~] zelfstandig naamwoord
    • spaces [the ~] zelfstandig naamwoord
    • interspaces [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor intervalos:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gaps espacios intermedios; intervalos
intermission espacios intermedios; intervalos abstención; abstinencia; descanso; descanso de mediodía; entreacto; hora de comer; hora del almuerzo; intermedio; interrupción; pausa; pausa de mediodía; pausa del mediodía; pausa en el trabajo; recreo; recreo del mediodía; reposo
interspaces espacios intermedios; intervalos
intervals espacios intermedios; intervalos intervalos entre dos tonos
pauses espacios intermedios; intervalos
spaces espacios intermedios; intervalos espacios; salas; salones

Verwante woorden van "intervalos":


intervalo:

intervalo [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el intervalo
    the interval
    • interval [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. el intervalo
    the range
    – A sequence of values. 1
    • range [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. el intervalo
    the lag
    – The number of periods in a time dimension level to move backward from the last non-empty member to retrieve a current or a previous value. 1
    • lag [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. el intervalo
    the interval
    – The number of times a cycle should occur for a given instance of the cycle frequency. An interval value of 1 indicates that the cycle should occur for each instance of the cycle frequency. An interval value of 2 indicates that the cycle should occur every second instance of the cycle frequency. 1
    • interval [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. el intervalo (intermedio; período; lapso; espacio)
    the interim; the interval; the gap
    • interim [the ~] zelfstandig naamwoord
    • interval [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gap [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. el intervalo (espacio intermedio; abismo; abertura; )
    the fissure; the crevice; the opening; the recess; the cranny; the space
    • fissure [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crevice [the ~] zelfstandig naamwoord
    • opening [the ~] zelfstandig naamwoord
    • recess [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cranny [the ~] zelfstandig naamwoord
    • space [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor intervalo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cranny abertura; abismo; barranco; espacio; espacio intermedio; fisura; grieta; hendidura; intervalo; precipicio; quebrada entalladura; escopladura; muesca
crevice abertura; abismo; barranco; espacio; espacio intermedio; fisura; grieta; hendidura; intervalo; precipicio; quebrada entalladura; escopladura; muesca
fissure abertura; abismo; barranco; espacio; espacio intermedio; fisura; grieta; hendidura; intervalo; precipicio; quebrada abismo; barranco; entalladura; escopladura; fisión; grieta; hendidura; muesca; precipicio; ranura; rendija
gap espacio; intermedio; intervalo; lapso; período carencia; debilidad; defecto; deficiencia; desperfecto; entalladura; escopladura; falta; grieta; hiato; hueco; interrupción; laguna; merma; muesca; omisión; oquedad; ranura; rendija; vacío
interim espacio; intermedio; intervalo; lapso; período
interval espacio; intermedio; intervalo; lapso; período descanso; distensión; distracción; entretenimiento; esparcimiento; intermedio; interrupción; pausa; pausa en el trabajo; recreo; relajación; reposo
lag intervalo
opening abertura; abismo; barranco; espacio; espacio intermedio; fisura; grieta; hendidura; intervalo; precipicio; quebrada abertura; abrir; agujero en el hielo; apertura; comienzo; dilatación; entalladura; escopladura; horas del servicio; inauguración del servicio; inicio; mercado de consumo; muesca; principio; zona de venta
range intervalo alcance; alcance de los tiros; autonomía de vuelo; campo de tiro; campo visual; campo óptico; envergadura; horizonte; rango
recess abertura; abismo; barranco; espacio; espacio intermedio; fisura; grieta; hendidura; intervalo; precipicio; quebrada ahorro; descanso; economía; pausa; reducción de gastos; vacaciones parlamentarias
space abertura; abismo; barranco; espacio; espacio intermedio; fisura; grieta; hendidura; intervalo; precipicio; quebrada cosmos; distancia; espacio; espacio aéreo; espacio del universo; espacio intermedio; mundo; período; universo
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
range clasificar; diferir; juntarse; ordenar; variar
space espaciar; proveer de espacios
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
interim interim
opening introductor; preliminar; previo

Verwante woorden van "intervalo":


Synoniemen voor "intervalo":


Wiktionary: intervalo

intervalo
noun
  1. math: set of values of a function

Cross Translation:
FromToVia
intervalo interval IntervallMusik: Abstand zwischen der Höhe zweier Ton

Verwante vertalingen van intervalos