Hacha in het Engels vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Engels: Meer gegevens...

hacha:
- axe; cleaver; chopper; hatchet
- standout; star; brilliant person; rock formation; stones; rock; stone; clever clogs; slyboots
Wiktionary:
- hacha → axe
- hacha → torch, ax, axe, hatchet

Spaans

Uitgebreide vertaling voor hacha (Spaans) in het Engels

hacha:

hacha [la ~] zelfstandig naamwoord

la hacha
the axe; the cleaver; the chopper; the hatchet
- axe [the ~] zelfstandig naamwoord
- cleaver [the ~] zelfstandig naamwoord
- chopper [the ~] zelfstandig naamwoord
- hatchet [the ~] zelfstandig naamwoord

hacha [el ~] zelfstandig naamwoord

el hacha (as; estrella; águila; campeón)
the standout; the star; the brilliant person
- standout [the ~] zelfstandig naamwoord
- star [the ~] zelfstandig naamwoord
- brilliant person [the ~] zelfstandig naamwoord
el hacha (adoquines; piedra; roca; dominó; dado; piedras preciosas; gemas; guijarro; cálculo; persona de talento; ficha; as; águila; ladrillo; adoquín; peñón)
the rock formation; the stones; the rock; the stone
- rock formation [the ~] zelfstandig naamwoord
- stones [the ~] zelfstandig naamwoord
- rock [the ~] zelfstandig naamwoord
- stone [the ~] zelfstandig naamwoord
el hacha (águila; as)
the clever clogs
- clever clogs [the ~] zelfstandig naamwoord
el hacha (vivales; as)
the slyboots
- slyboots [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hacha:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
axe	hacha	cuchillo tajador; machete; piqueta
brilliant person	as; campeón; estrella; hacha; águila
chopper	hacha	cuchillo tajador; helicóptero; machete; máquina trituradora
cleaver	hacha	cuchillo para cortar carne; cuchillo para hender; cuchillo para trinchar; cuchillo tajador; machete; piqueta
clever clogs	as; hacha; águila
hatchet	hacha	cuchillo tajador; machete; piqueta
rock	adoquines; adoquín; as; cálculo; dado; dominó; ficha; gemas; guijarro; hacha; ladrillo; persona de talento; peñón; piedra; piedras preciosas; roca; águila	acantilado; bloque de roca; despeñadero; ladera de montaña; pared de roca; peñón; piedra; risco; roca; roca saliente; rock
rock formation	adoquines; adoquín; as; cálculo; dado; dominó; ficha; gemas; guijarro; hacha; ladrillo; persona de talento; peñón; piedra; piedras preciosas; roca; águila	bloque de roca; piedra; roca
slyboots	as; hacha; vivales	bribón; bromista; bufón; burlón; chocarrero; guasón; lagarta; lince; payaso; pillo; pícaro; socarrón; tipo listo; vivales; zorro
standout	as; campeón; estrella; hacha; águila
star	as; campeón; estrella; hacha; águila	astro; diva; estrella; factor de proporcionalidad
stone	adoquines; adoquín; as; cálculo; dado; dominó; ficha; gemas; guijarro; hacha; ladrillo; persona de talento; peñón; piedra; piedras preciosas; roca; águila	bloque de roca; eje; empuje; fucha; grano; hueso; ladrillo; mecha; pabilo; piedra; roca
stones	adoquines; adoquín; as; cálculo; dado; dominó; ficha; gemas; guijarro; hacha; ladrillo; persona de talento; peñón; piedra; piedras preciosas; roca; águila	alhajas; bloque de roca; joyas; pedrería; piedra; piedras; piedras de adorno; preseas; roca; trabajo de joyería
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
rock		balancearse; dar sacudidas; dar tumbos; hacer eses; oscilar; tambalear
stone		apedrear; deshuesar; desosar; lapidar
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
star		abultado; adusto; agarrotado; arisco; austero; cabezudo; cerrado; contumaz; cuajado; distante; duro; empecinado; empeñado; envarado; esférico; estirado; fijo; firme; hermético; hirsuto; hosco; impenetrable; inflexible; intransigente; obstinado; paralizado; parsimonioso; pedante; pertinaz; porfiado; reacio a; recio; refractario; taciturno; tedioso; tenaz; tenso; terco; tesonero; testarudo; tieso; tozudo
stone		de piedra

Synoniemen voor "hacha":

antorcha; tea; hachón; velón
bujía; vela; candela; cirio; blandón; candelabro
hábil; brillante; as; figura
segur; hachote; hachuela

Wiktionary: hacha

hacha

noun

tool
- axe → hacha

Cross Translation:

From	To	Via
• hacha	→ torch	↔ toorts — houten stok die aan de bovenkant in een brandbare stof gedrenkt is, brandend zorgt het voor verlichting
• hacha	→ ax; axe	↔ Axt — kurzes, großes, meist mit zwei Händen zu führendes Schlagwerkzeug mit scharfer Klinge (zum Spalten von Holz, zum Zerlegen von Tieren und zu anderem); das älteste Werkzeug zur Bearbeitung von Holz
• hacha	→ hatchet; axe	↔ Beil — Kurzes, kleines, meist in einer Hand zu führendes Schlagwerkzeug mit scharfer Klinge (zum Spalten von Holz, zum Zerlegen von Tieren und zu anderem)
• hacha	→ axe	↔ hache — Instrument de fer servant à couper

Verwante vertalingen van hacha

Remove Ads

Vertaal hacha van Spaans naar Engels

Uitgebreide vertaling voor hacha (Spaans) in het Engels

hacha:

hacha [la ~] zelfstandig naamwoord

la hacha

hacha [el ~] zelfstandig naamwoord

el hacha (as; estrella; águila; campeón)

el hacha (adoquines; piedra; roca; dominó; dado; piedras preciosas; gemas; guijarro; cálculo; persona de talento; ficha; as; águila; ladrillo; adoquín; peñón)

el hacha (águila; as)

el hacha (vivales; as)

Vertaal Matrix voor hacha:

Synoniemen voor "hacha":

Wiktionary: hacha

Verwante vertalingen van hacha