Spaans
Uitgebreide vertaling voor feliz (Spaans) in het Engels
feliz:
-
feliz (próspero; afortunadamente; afortunado; contento; dichoso)
fortunate; lucky; beneficial; exultant-
fortunate bijvoeglijk naamwoord
-
lucky bijvoeglijk naamwoord
-
beneficial bijvoeglijk naamwoord
-
exultant bijvoeglijk naamwoord
-
-
feliz (alegre; gratificante; placentero; agradable; memorable; grato; satisfactorio; regocijante)
gratifying; happy; pleasant; memorable; joyful-
gratifying bijvoeglijk naamwoord
-
happy bijvoeglijk naamwoord
-
pleasant bijvoeglijk naamwoord
-
memorable bijvoeglijk naamwoord
-
joyful bijvoeglijk naamwoord
-
-
feliz (contento; afortunado; dichoso)
-
feliz (muy feliz; rebosante de felicidad)
-
feliz (contento; de buen humor)
feeling fortunate-
feeling fortunate bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor feliz:
Verwante woorden van "feliz":
Synoniemen voor "feliz":
Wiktionary: feliz
feliz
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• feliz | → happy | ↔ gelukkig — in een tevredene toestand zijn, zich goed voelen |
• feliz | → fortunate; happy | ↔ zegenrijk — voorspoed veroorzakend. |
• feliz | → glad | ↔ froh — voller Freude |
• feliz | → happy | ↔ glücklich — von großer Freude, Zufriedenheit, vom (Wohlfühl-)Glück erfüllt sein |
• feliz | → fortunate; happy | ↔ heureux — À trier |