Overzicht
Spaans naar Engels: Meer gegevens...
-
bueno:
- accurate; right; correct; precise; pleasant; enjoyable; nice; agreeable; enchanting; attractive; entrancing; charming; pretty; lovely; presently; nowadays; now; in this moment; at present; well-behaved; honest; good; delicious; tasty; yummy; appetizing; scrumptious; palatable; appetising; gorgeous; divine; heavenly; kind; benevolent; good-natured; mild; amiable; sweet; friendly; indeed; well; subtle; fine; all right; that's it; alright; righteous; sincere; true-hearted; honourable; right-minded; upright; just; honorable; well mannered
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor bueno (Spaans) in het Engels
bueno:
-
bueno (correcto; bien; justo; acertado; justamente; exacto; exactamente)
-
bueno (agradable; grato; ameno; bien; entretenido; cómodo; amable; beneficioso; divertido; conveniente; confortable)
-
bueno (encantador; guapo; bonito; lindo; bello; precioso; agradable; adorable; espléndido; atractivo; atrayente; gracioso; amable; agraciado)
enchanting; attractive; entrancing; charming; pretty; lovely-
enchanting bijvoeglijk naamwoord
-
attractive bijvoeglijk naamwoord
-
entrancing bijvoeglijk naamwoord
-
charming bijvoeglijk naamwoord
-
pretty bijvoeglijk naamwoord
-
lovely bijvoeglijk naamwoord
-
-
bueno (por este momento; en este momento; ahora; actualmente; por el momento; en ese momento)
presently; nowadays; now; in this moment; at present-
presently bijwoord
-
nowadays bijwoord
-
now bijwoord
-
in this moment bijvoeglijk naamwoord
-
at present bijwoord
-
-
bueno (obediente; modélico; amable; docil; ejemplar)
well-behaved; honest; good-
well-behaved bijvoeglijk naamwoord
-
honest bijvoeglijk naamwoord
-
good bijvoeglijk naamwoord
-
-
bueno (rico; bienaventurado; apetitoso; muy rico; delicioso; magnífico; gustoso; escogido; bien; sublime; excelente; agradable)
delicious; tasty; yummy; appetizing; scrumptious; palatable; appetising-
delicious bijvoeglijk naamwoord
-
tasty bijvoeglijk naamwoord
-
yummy bijvoeglijk naamwoord
-
scrumptious bijvoeglijk naamwoord
-
palatable bijvoeglijk naamwoord
-
-
bueno (divino; espléndido; delicioso; gracioso; magnífico; muy rico; agradable; excelente; celestial; sublime)
-
bueno (bondadoso; bonito; simpático; agradable; dispuesto a ayudar; atento; ameno; complaciente; asiduo; amigable; amable)
kind– having or showing a tender and considerate and helpful nature; used especially of persons and their behavior 1-
kind bijvoeglijk naamwoord
benevolent– showing or motivated by sympathy and understanding and generosity 1-
benevolent bijvoeglijk naamwoord
-
-
bueno (amable; espléndido; encantador; guapo; adorable; gracioso; lindo; bonito; precioso; bello; ameno; agradable; agraciado; mono; atractivo; tentador; seductor; entretenido)
-
bueno (mmm)
-
bueno (sutil; agradable; delicioso; delicado)
-
bueno
-
bueno (honrado; sincero; fiel; recto; leal; honesto)
honest; righteous; sincere; true-hearted; honourable; right-minded; upright; just; honorable-
honest bijvoeglijk naamwoord
-
righteous bijvoeglijk naamwoord
-
sincere bijvoeglijk naamwoord
-
true-hearted bijvoeglijk naamwoord
-
right-minded bijvoeglijk naamwoord
-
upright bijvoeglijk naamwoord
-
just bijvoeglijk naamwoord
-
-
bueno (honesto; puto)
well mannered-
well mannered bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bueno:
Verwante woorden van "bueno":
Synoniemen voor "bueno":
Wiktionary: bueno
bueno
Cross Translation:
adjective
-
good, useful
-
having a pleasant taste or aroma
-
slang: physically very attractive
-
beneficial; worthwhile
-
favourable
-
of people, competent or talented
-
healthful
-
useful for a particular purpose (it’s a good watch)
-
acting in the interest of good; ethical good intentions
-
of weather: sunny and not raining
-
loving, affectionate, heartfelt
-
of weather: pleasant, clear
-
satisfactory
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bueno | → tasty | ↔ smakelijk — goed van smaak zijnd of van een goede smaak genietend |
• bueno | → good | ↔ goed — kwaliteit bezittend |
• bueno | → fine | ↔ fijn — leuk |
• bueno | → kindly; pleasant; nice; kind | ↔ aardig — aangenaam in omgang |
• bueno | → attentive | ↔ artig — (Verhalten eines Kindes) nett, lieb und vernünftig |
• bueno | → good | ↔ brav — lieb, gut, gehorsam (z.B. Ehemann, Kind, Hund) |
• bueno | → good; honest | ↔ brav — ehrlich, rechtschaffen, verlässlich, aufrichtig |
• bueno | → perfect | ↔ einwandfrei — in tadellosem Zustand, ohne Fehler oder Mängel |
• bueno | → glad | ↔ froh — voller Freude |
• bueno | → well | ↔ wohl — veraltend: gut |
• bueno | → er; uh | ↔ äh — mündliches Füllwort, Gesprächspartikel: Ausdruck zur Erzielung kurzer Sprechpausen, Ausruf des Nachdenkens (heute meist zur Erzielung einer Denkpause bei oder zur Beibehaltung der Wortführerschaft; wurde bis Ende des 20. Jahrhunderts überwiegend als rhetorisch negativ empfunden) |
• bueno | → hello; speaking | ↔ allô — Ouverture de conversation téléphonique |
• bueno | → good; nice; okay; fine | ↔ bon — À trier |