Home ->Woordenboeken ->Spaans/Engels ->Vertaal bocazas

Vertaal bocazas van Spaans naar Engels

Overzicht
Spaans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bocazas:
  2. bocaza:
  3. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor bocazas (Spaans) in het Engels

bocazas:

bocazas [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el bocazas
    the big mouth
  2. el bocazas (fanfarrón; fantoche; fanfarrona; fantasmón)
    the windbag; the yapper; the boaster
    • windbag [the ~] zelfstandig naamwoord
    • yapper [the ~] zelfstandig naamwoord
    • boaster [the ~] zelfstandig naamwoord

bocazas [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la bocazas (picos)
    the muzzles; the mouths
    • muzzles [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mouths [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bocazas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
big mouth bocazas
boaster bocazas; fanfarrona; fanfarrón; fantasmón; fantoche alborotador; babrucón; baladrón; barril vacío; bullangero; charlador; charlatán; chulo; fanfarrona; fanfarrón; fantasmón; farsante; hablador; jactancioso; parlanchín; persona bullangera; pijo; presumido; temerón; tocineros; valentón
mouths bocazas; picos desembocaduras
muzzles bocazas; picos desembocaduras
windbag bocazas; fanfarrona; fanfarrón; fantasmón; fantoche alborotador; antiguo caramelo en cuya envoltura hay un versito; babrucón; baladrón; barril vacío; caramelo; charlador; charlatán; chulo; cotorra; curandero; fanfarrona; fanfarrón; fantasmón; hablador; jactancioso; machacón; matasanos; persona bullangera; pijo; presumido; temerón; valentón
yapper bocazas; fanfarrona; fanfarrón; fantasmón; fantoche alborotador; babrucón; baladrón; barril vacío; charlatán; chulo; fanfarrona; fanfarrón; fantasmón; gozquillo; jactancioso; peleador; persona bullangera; pijo; presumido; temerón; valentón

Verwante woorden van "bocazas":


Synoniemen voor "bocazas":


Wiktionary: bocazas

bocazas
noun
  1. person who has such a "big mouth"
Cross Translation:
FromToVia
• bocazas → big mouth; loudmouth ↔ Großmaul — Person, die den Mund zu voll nehmen; Angeber

bocaza:

bocaza [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la bocaza (boca; pico)
    the mouth; the muzzle; the jaws; the orifice
    • mouth [the ~] zelfstandig naamwoord
    • muzzle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jaws [the ~] zelfstandig naamwoord
    • orifice [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. la bocaza (boca; pico)
    the snout; the jaws; the mouth; the orifice; the face
    • snout [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jaws [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mouth [the ~] zelfstandig naamwoord
    • orifice [the ~] zelfstandig naamwoord
    • face [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. la bocaza (boca; pico)
    the forwardness; the boldness; the nerve; the impudence; the cheekiness; the sauciness
  4. la bocaza (mandíbulas; boca; pico)
    the jaws; the muzzle; the snout; the mouth; the face
    • jaws [the ~] zelfstandig naamwoord
    • muzzle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • snout [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mouth [the ~] zelfstandig naamwoord
    • face [the ~] zelfstandig naamwoord
    the beak
    – beaklike mouth of animals other than birds (e.g., turtles) 1
    • beak [the ~] zelfstandig naamwoord

bocaza [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el bocaza (hablador; charlatan; parlanchín; picotero)
    the blabber
    • blabber [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bocaza:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beak boca; bocaza; mandíbulas; pico pico
blabber bocaza; charlatan; hablador; parlanchín; picotero charlador; charladora; charlatana; charlatán; hablador; habladora; parlanchina; parlanchines; parlanchín
boldness boca; bocaza; pico agallas; atrevimiento; audacia; calvicie; cojones; coraje; descaro; descoco; desenvoltura; desfachatez; desplante; desvergüenza; espontaneidad; franqueza; frescura; grosería; impertinencia; ingenuidad; insolencia; objetividad; osadía; valentía
cheekiness boca; bocaza; pico
face boca; bocaza; mandíbulas; pico cara; cara fea; delantera; fachada; faz; fisonomia; frente; frontis; frontispicio; jeta; lara; nivel; parte de delante; parte delantera; plano; rostro; superficie; tipo de letra
forwardness boca; bocaza; pico descaro; descoco; descortesía; desenvoltura; desfachatez; desplante; frescura; impertinencia; insolencia
impudence boca; bocaza; pico descaro; descoco; desenvoltura; desfachatez; desplante; desvergüenza; frescura; grosería; impertinencia; indecencia; insolencia
jaws boca; bocaza; mandíbulas; pico
mouth boca; bocaza; mandíbulas; pico boca
muzzle boca; bocaza; mandíbulas; pico morro
nerve boca; bocaza; pico audacia; cojones; coraje; nervio; osadía; valentía; veta
orifice boca; bocaza; pico
sauciness boca; bocaza; pico
snout boca; bocaza; mandíbulas; pico
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blabber desdoblar
face afrontar; confrontar; hacer frente a
snout birlar; mangar
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blabber chismoso; cotilla; locuaz; parlanchín

Verwante woorden van "bocaza":


Synoniemen voor "bocaza":


Wiktionary: bocaza

bocaza
noun
  1. one who talks too much

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0409 seconde
Page rendered in 1.0 seconds