Overzicht
Spaans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. boca:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor boca (Spaans) in het Engels

boca:

boca [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la boca (pico; bocaza)
    the mouth; the muzzle; the jaws; the orifice
    • mouth [the ~] zelfstandig naamwoord
    • muzzle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jaws [the ~] zelfstandig naamwoord
    • orifice [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. la boca (bocaza; mandíbulas; pico)
    the jaws; the muzzle; the snout; the mouth; the face
    • jaws [the ~] zelfstandig naamwoord
    • muzzle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • snout [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mouth [the ~] zelfstandig naamwoord
    • face [the ~] zelfstandig naamwoord
    the beak
    – beaklike mouth of animals other than birds (e.g., turtles) 1
    • beak [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. la boca (bocaza; pico)
    the forwardness; the boldness; the nerve; the impudence; the cheekiness; the sauciness
  4. la boca (bocaza; pico)
    the snout; the jaws; the mouth; the orifice; the face
    • snout [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jaws [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mouth [the ~] zelfstandig naamwoord
    • orifice [the ~] zelfstandig naamwoord
    • face [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. la boca
    the estuary; the mouth
    • estuary [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mouth [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor boca:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beak boca; bocaza; mandíbulas; pico pico
boldness boca; bocaza; pico agallas; atrevimiento; audacia; calvicie; cojones; coraje; descaro; descoco; desenvoltura; desfachatez; desplante; desvergüenza; espontaneidad; franqueza; frescura; grosería; impertinencia; ingenuidad; insolencia; objetividad; osadía; valentía
cheekiness boca; bocaza; pico
estuary boca brazo de mar; delta; desembocadura; estuario
face boca; bocaza; mandíbulas; pico cara; cara fea; delantera; fachada; faz; fisonomia; frente; frontis; frontispicio; jeta; lara; nivel; parte de delante; parte delantera; plano; rostro; superficie; tipo de letra
forwardness boca; bocaza; pico descaro; descoco; descortesía; desenvoltura; desfachatez; desplante; frescura; impertinencia; insolencia
impudence boca; bocaza; pico descaro; descoco; desenvoltura; desfachatez; desplante; desvergüenza; frescura; grosería; impertinencia; indecencia; insolencia
jaws boca; bocaza; mandíbulas; pico
mouth boca; bocaza; mandíbulas; pico
muzzle boca; bocaza; mandíbulas; pico morro
nerve boca; bocaza; pico audacia; cojones; coraje; nervio; osadía; valentía; veta
orifice boca; bocaza; pico
sauciness boca; bocaza; pico
snout boca; bocaza; mandíbulas; pico
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
face afrontar; confrontar; hacer frente a
snout birlar; mangar

Verwante woorden van "boca":

  • bocas

Synoniemen voor "boca":


Wiktionary: boca

boca
noun
  1. an outlet, aperture or orifice
  2. the opening of an animal through which food is ingested

Cross Translation:
FromToVia
boca mouth mond — ingang van het spijsverteringskanaal
boca mouth Maul — Körperöffnung bei Tieren, durch die Nahrung aufgenommen wird
boca mouth MundAnatomie: Öffnung im unteren Teil des menschlichen Gesichtes (beim Tier: Maul, Schnabel), hauptsächlich zur Nahrungsaufnahme und zur Lautbildung benutzt
boca mouth bouche — Ouverture pour se nourrir.
boca mouth bouche — Personne à nourrir.
boca mouth bouche — Élargissement d’un cours d’eau.
boca mouth bouche — Accès.

Verwante vertalingen van boca