Overzicht
Spaans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. abuelo:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor abuelo (Spaans) in het Engels

abuelo:

abuelo [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el abuelo (abuelito; yayo)
    the grandfather; the grandpa; the granddad

Vertaal Matrix voor abuelo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
granddad abuelito; abuelo; yayo
grandfather abuelito; abuelo; yayo
grandpa abuelito; abuelo; yayo

Verwante woorden van "abuelo":


Synoniemen voor "abuelo":


Wiktionary: abuelo

abuelo
noun
  1. parent of one's parent
  2. grandfather (informal)
  3. grandfather (from either side)
  4. male forefather
  5. grandfather

Cross Translation:
FromToVia
abuelo grandfather opa — de vader van een ouder
abuelo grandfather grootvader — de vader van een ouder
abuelo grandparent grootouder — de ouder van een ouder
abuelo grandad; poppi; grandfather; grandpa Opafamiliär: Großvater; Vater des Vaters oder der Mutter
abuelo grandfather Ahn — südd.|, österr.|: Großvater
abuelo grandparent aïeul — Grand-père
abuelo grandfather grand-père — Père du père (grand-père paternel) ou de la mère (grand-père maternel).

Verwante vertalingen van abuelo