Overzicht
Spaans naar Engels: Meer gegevens...
-
abierto:
- open; opened; unlocked; opened up; not closed; accessible; amenable; approachable; frank; courteous; courtly; polite; sincere; straight; straightforward; honest; plain; fair; crude; outspoken; blunt; overt; explicit; openly; square; straight ahead; straight on; public; unprejudiced; candid; open-minded; liberal; frankly; unconcealed; burst open
-
Wiktionary:
- abierto → open, open-ended, open-minded, outspoken
- abierto → open, sociable, social, affable
Spaans
Uitgebreide vertaling voor abierto (Spaans) in het Engels
abierto:
-
abierto
-
abierto
-
abierto
-
abierto
-
abierto (abiertamente)
-
abierto (accesible; sin rodeos)
accessible; amenable; approachable; open; frank-
accessible bijvoeglijk naamwoord
-
amenable bijvoeglijk naamwoord
-
approachable bijvoeglijk naamwoord
-
open bijvoeglijk naamwoord
-
frank bijvoeglijk naamwoord
-
-
abierto (cortés; galante; cortésmente; galantemente; abiertamente)
-
abierto (sin rodeos; sincero; franco; claro; abiertamente; sin trabas; sin ambages; claramente; francamente; con franqueza; sin reserva)
-
abierto (abiertamente; directamente; claro; claramente; francamente; sin reserva; con franqueza)
crude; straightforward; frank; outspoken; blunt; straight; overt; explicit; openly; square; plain-
crude bijvoeglijk naamwoord
-
straightforward bijvoeglijk naamwoord
-
frank bijvoeglijk naamwoord
-
outspoken bijvoeglijk naamwoord
-
blunt bijvoeglijk naamwoord
-
straight bijvoeglijk naamwoord
-
overt bijvoeglijk naamwoord
-
explicit bijvoeglijk naamwoord
-
openly bijwoord
-
square bijvoeglijk naamwoord
-
plain bijvoeglijk naamwoord
-
-
abierto (sin rodeos; franco)
frank; straight ahead; open; straight on-
frank bijvoeglijk naamwoord
-
straight ahead bijvoeglijk naamwoord
-
open bijvoeglijk naamwoord
-
straight on bijvoeglijk naamwoord
-
-
abierto (público; en público)
-
abierto (receptivo; susceptible; admisible; sensible a)
accessible-
accessible bijvoeglijk naamwoord
-
-
abierto (franco; sincero; incondicional)
outspoken; straight; honest; frank; straightforward-
outspoken bijvoeglijk naamwoord
-
straight bijvoeglijk naamwoord
-
honest bijvoeglijk naamwoord
-
frank bijvoeglijk naamwoord
-
straightforward bijvoeglijk naamwoord
-
-
abierto (de mentalidad abierta; ingenuo; tolerante; franco; sin prejuicios)
unprejudiced; frank; candid; open-minded; outspoken; liberal-
unprejudiced bijvoeglijk naamwoord
-
frank bijvoeglijk naamwoord
-
candid bijvoeglijk naamwoord
-
open-minded bijvoeglijk naamwoord
-
outspoken bijvoeglijk naamwoord
-
liberal bijvoeglijk naamwoord
-
-
abierto (con visir abierto; sin disimulo)
frank; frankly; openly; unconcealed-
frank bijvoeglijk naamwoord
-
frankly bijwoord
-
openly bijwoord
-
unconcealed bijvoeglijk naamwoord
-
-
abierto (reventado)
burst open-
burst open bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor abierto:
Verwante woorden van "abierto":
Synoniemen voor "abierto":
Wiktionary: abierto
abierto
Cross Translation:
adjective
-
computing: in current use
-
receptive
-
prepared to conduct business
-
not closed
-
unrestricted by definite limits
-
adaptable to change
-
permitting unstructured esponse
-
formal
-
speaking, or spoken, freely, openly, or boldly; vocal
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• abierto | → open | ↔ auf — undeklinierbar: umgangssprachlich für „offen“ |
• abierto | → sociable; social; affable | ↔ leutselig — Eigenschaft, kontaktfreudig auf andere zuzugehen und sich im Mittelpunkt einer Gruppe am wohlsten zu fühlen |
• abierto | → open | ↔ offen — nicht geschlossen |
• abierto | → open | ↔ ouvert — Qui n’est pas fermé. |