Home ->Woordenboeken ->Spaans/Engels ->Zoek: incrédula

Spaanse en Engelse zoekresultaten voor: incrédula

Overzicht

Spaans naar Engels: Meer gegevens...

incrédulo:
- pagan; heathen; unbeliever
- unreligious
Wiktionary:
- incrédula → disbeliever, infidel, non-believer, unbeliever, disbelieving, unbelieving, faithless
- incrédulo → incredulous, unbelieving
- incrédulo → disbelieving, unbelieving, faithless, infidel

Spaans

Uitgebreide vertaling voor incrédula (Spaans) in het Engels

incrédulo:

incrédulo [el ~] zelfstandig naamwoord

el incrédulo (pagano)
the pagan; the heathen; the unbeliever
- pagan [the ~] zelfstandig naamwoord
- heathen [the ~] zelfstandig naamwoord
- unbeliever [the ~] zelfstandig naamwoord

incrédulo bijvoeglijk naamwoord

incrédulo (ateo; laico; pagano; descreído; no religioso; antirreligioso; irreligioso)
unreligious
- unreligious bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor incrédulo:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
heathen	incrédulo; pagano
pagan	incrédulo; pagano
unbeliever	incrédulo; pagano
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
heathen		idólatra; pagano; supersticioso
pagan		idólatra; pagano; supersticioso
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
unreligious	antirreligioso; ateo; descreído; incrédulo; irreligioso; laico; no religioso; pagano	laico; no divino; profano

Verwante woorden van "incrédulo":

incrédula, incrédulas, incrédulos

Synoniemen voor "incrédulo":

laxo; amoral; inmoral; relajado; escéptico; desconfiado

Wiktionary: incrédulo

incrédulo

adjective

Skeptical, disbelieving
- incredulous → incrédulo
that does not believe
- unbelieving → incrédulo

Cross Translation:

From	To	Via
• incrédulo	→ disbelieving; unbelieving	↔ ungläubig — argwöhnisch, kritisch, skeptisch, zweifelnd
• incrédulo	→ faithless; infidel	↔ ungläubig — theologisch: keine religiöse Anschauung vertretend; nicht an Gott oder Götter glaubend; agnostisch;

Wiktionary: incrédula

Cross Translation:

From	To	Via
• incrédula	→ disbeliever; infidel; non-believer; unbeliever	↔ Ungläubige — weibliche Person, die nicht an (den aus Sicht des Sprechers/der Sprecherin einzigen, richtigen, wahren und dergleichen) Gott und die diesem huldigenden religiösen Lehren glaubt
• incrédula	→ disbelieving; unbelieving	↔ ungläubig — argwöhnisch, kritisch, skeptisch, zweifelnd
• incrédula	→ faithless; infidel	↔ ungläubig — theologisch: keine religiöse Anschauung vertretend; nicht an Gott oder Götter glaubend; agnostisch;

Computer vertaling door derden: