Overzicht
Spaans naar Engels: Meer gegevens...
- inferior:
- Wiktionary:
Engels naar Spaans: Meer gegevens...
- inferior:
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor inferior (Spaans) in het Engels
inferior:
-
inferior (andrajoso; bajo; malo; pequeño; menos; común; grosero; indigno; bajamente; realmente; sencillo; general; guarro; mezquino; limitado; sencillamente; soez; corriente; grave; normalmente; habitual; acostumbrado; vil; simplemente; verdaderamente; ordinario; canalla; francamente; ruin; usual; infame; criminal; indecente; comúnmente; obsceno; módico; harapiento; como siempre; sin más; ignominioso; deshonroso; vilmente; habituado a; oxidante; así como así; innoble; a sotavento)
mean; vile; pedestrian-
mean bijvoeglijk naamwoord
-
vile bijvoeglijk naamwoord
-
pedestrian bijvoeglijk naamwoord
-
-
inferior (bajo; insuficiente; exiguo; de segunda; malvado; de mala calidad; de poco calibre; de menor calibre; deficiente)
-
inferior (sin valor; condenado; inservible; puñetero; deficiente; subordinado; de mala calidad; inútil; secundario; supeditado; ineficaz; que no vale nada; de mil demonios)
-
inferior (abyecto; llano; undido)
-
inferior
-
inferior (bajo; pequeño)
-
inferior (vulgar; banal)
-
inferior (más bajo; más abajo; lo más bajo)
-
el inferior (subalterno)
Vertaal Matrix voor inferior:
Verwante woorden van "inferior":
Verwante vertalingen van inferior
Engels
Uitgebreide vertaling voor inferior (Engels) in het Spaans
inferior:
-
inferior (poor)
bajo; insuficiente; inferior; exiguo; de segunda; malvado; de mala calidad; de poco calibre; de menor calibre; deficiente-
bajo bijvoeglijk naamwoord
-
insuficiente bijvoeglijk naamwoord
-
inferior bijvoeglijk naamwoord
-
exiguo bijvoeglijk naamwoord
-
de segunda bijvoeglijk naamwoord
-
malvado bijvoeglijk naamwoord
-
de mala calidad bijvoeglijk naamwoord
-
de poco calibre bijvoeglijk naamwoord
-
de menor calibre bijvoeglijk naamwoord
-
deficiente bijvoeglijk naamwoord
-
-
inferior (subordinate; secondary; minor)
dependiente; sumiso; secundario; subordinado; subalterno; supeditado-
dependiente bijvoeglijk naamwoord
-
sumiso bijvoeglijk naamwoord
-
secundario bijvoeglijk naamwoord
-
subordinado bijvoeglijk naamwoord
-
subalterno bijvoeglijk naamwoord
-
supeditado bijvoeglijk naamwoord
-
-
inferior (small; little; tiny; short; minuscule; diminutive; undersized; inadequate; low-grade; middling; shortish)
-
inferior (incapable; incompetent; unsound; inexpert)
incapaz; inepto; incompetente; inexperto-
incapaz bijvoeglijk naamwoord
-
inepto bijvoeglijk naamwoord
-
incompetente bijvoeglijk naamwoord
-
inexperto bijvoeglijk naamwoord
-
-
the inferior