Spaans
Uitgebreide vertaling voor tardo (Spaans) in het Engels
tardo:
-
tardo (desanimado; pesado; flojo; lento; perezoso; tedioso; abatido; fastidioso; apático; bochornoso)
sluggish; indolent; lazy; dawdling; inert; limp; tardy; passive; languid; dragging; drooping; slow; listless; lingering; shuffling; inactive; slow of understanding-
sluggish bijvoeglijk naamwoord
-
indolent bijvoeglijk naamwoord
-
lazy bijvoeglijk naamwoord
-
dawdling bijvoeglijk naamwoord
-
inert bijvoeglijk naamwoord
-
limp bijvoeglijk naamwoord
-
tardy bijvoeglijk naamwoord
-
passive bijvoeglijk naamwoord
-
languid bijvoeglijk naamwoord
-
dragging bijvoeglijk naamwoord
-
drooping bijvoeglijk naamwoord
-
slow bijvoeglijk naamwoord
-
listless bijvoeglijk naamwoord
-
lingering bijvoeglijk naamwoord
-
shuffling bijvoeglijk naamwoord
-
inactive bijvoeglijk naamwoord
-
slow of understanding bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor tardo:
Verwante woorden van "tardo":
Synoniemen voor "tardo":
tardo vorm van tardío:
-
tardío (tarde)
-
tardío
late-flowering-
late-flowering bijvoeglijk naamwoord
-
-
el tardío (tardía)
Vertaal Matrix voor tardío:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
late bloomer | tardía; tardío | |
late developer | tardía; tardío | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
late | antiguo; ex | |
late-flowering | tardío | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
late | tarde; tardío | extinguido; fallecido; muerto |
Verwante woorden van "tardío":
Synoniemen voor "tardío":
tardo vorm van tardar:
-
tardar (demorar; posponer; postergarse; aplazar; postergar; retrasar; retrasarse; ganar tiempo; dejar en suspenso; dejar para más tarde; diferir)
-
tardar (demorarse; hacer más lento; demorar; vacilar; retrasar)
Conjugations for tardar:
presente
- tardo
- tardas
- tarda
- tardamos
- tardáis
- tardan
imperfecto
- tardaba
- tardabas
- tardaba
- tardábamos
- tardabais
- tardaban
indefinido
- tardé
- tardaste
- tardó
- tardamos
- tardasteis
- tardaron
fut. de ind.
- tardaré
- tardarás
- tardará
- tardaremos
- tardaréis
- tardarán
condic.
- tardaría
- tardarías
- tardaría
- tardaríamos
- tardaríais
- tardarían
pres. de subj.
- que tarde
- que tardes
- que tarde
- que tardemos
- que tardéis
- que tarden
imp. de subj.
- que tardara
- que tardaras
- que tardara
- que tardáramos
- que tardarais
- que tardaran
miscelánea
- ¡tarda!
- ¡tardad!
- ¡no tardes!
- ¡no tardéis!
- tardado
- tardando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes