Overzicht
Spaans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. cagón:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor cagón (Spaans) in het Engels

cagón:

cagón [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el cagón (cagueta; hijo de puta; cagajón)
    the shithead; the turd
    • shithead [the ~] zelfstandig naamwoord !
    • turd [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. el cagón (Juan Lanas; gallina; bragazas)
    the henpecked husband

Vertaal Matrix voor cagón:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
henpecked husband Juan Lanas; bragazas; cagón; gallina
shithead cagajón; cagueta; cagón; hijo de puta bellaco; bruto; buche; cabrón; gilipollas; gilipuertas; granuja; hijo de puta; imbécil; patán; picha; polla; saco; sodomita; tronera
turd cagajón; cagueta; cagón; hijo de puta caca; cagajón; cagarruta; caguada; cagueta; chorizo de mierda; estiércol; excrementos; heces fecales; mierda; montón de mierda

Wiktionary: cagón

cagón
noun
  1. informal: coward
  2. humorous: infant