Home ->Woordenboeken ->Spaans/Engels ->Zoek: sutura

Spaanse en Engelse zoekresultaten voor: sutura

Overzicht
Spaans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. sutura:
  2. suturar:
  3. Wiktionary:
Engels naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. sutura:
    Het woord sutura is bekend in onze database, echter hebben wij hiervoor nog geen vertaling van engels naar spaans.

Spaans

Uitgebreide vertaling voor sutura (Spaans) in het Engels

sutura:

sutura [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la sutura
    the cranial suture
  2. la sutura (punto; grapa)
    the suture; the stitch
    • suture [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stitch [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sutura:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cranial suture sutura
stitch grapa; punto; sutura escoplo; pespunte
suture grapa; punto; sutura
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stitch coser; pespuntar; pespuntear; suturar; unir
suture enganchar; pegar

Synoniemen voor "sutura":


Wiktionary: sutura

sutura
noun
  1. suture
  2. seam
  3. thread

sutura vorm van suturar:

suturar werkwoord

  1. suturar (coser)
    to stitch; to affix; to attach; sew together; to fasten
    • stitch werkwoord (stitches, stitched, stitching)
    • affix werkwoord (affixs, affixed, affixing)
    • attach werkwoord (attaches, attached, attaching)
    • sew together werkwoord
    • fasten werkwoord (fastens, fastened, fastening)

Conjugations for suturar:

presente
  1. suturo
  2. suturas
  3. sutura
  4. suturamos
  5. suturáis
  6. suturan
imperfecto
  1. suturaba
  2. suturabas
  3. suturaba
  4. suturábamos
  5. suturabais
  6. suturaban
indefinido
  1. suturé
  2. suturaste
  3. suturó
  4. suturamos
  5. suturasteis
  6. suturaron
fut. de ind.
  1. suturaré
  2. suturarás
  3. suturará
  4. suturaremos
  5. suturaréis
  6. suturarán
condic.
  1. suturaría
  2. suturarías
  3. suturaría
  4. suturaríamos
  5. suturaríais
  6. suturarían
pres. de subj.
  1. que suture
  2. que sutures
  3. que suture
  4. que suturemos
  5. que suturéis
  6. que suturen
imp. de subj.
  1. que suturara
  2. que suturaras
  3. que suturara
  4. que suturáramos
  5. que suturarais
  6. que suturaran
miscelánea
  1. ¡sutura!
  2. ¡suturad!
  3. ¡no sutures!
  4. ¡no suturéis!
  5. suturado
  6. suturando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor suturar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affix addenda; adición; anexo; apéndice; artículo suplementario; suplemento
stitch escoplo; grapa; pespunte; punto; sutura
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affix coser; suturar colocar; enganchar; fijar; montar; pegar
attach coser; suturar adjuntar; anudar; atar; colocar; conectar; encadenar; enganchar; exponer; fijar; juntar; ligar; montar; pegar; sujetar; unir
fasten coser; suturar abrochar; acoplar; agarrotar; amarrar; amordazar; anudar; apretar; asegurar; atar; atar a una cuerda; colocar; encarcelar; encerrar; encochetar; enganchar; fijar; hacer caer en la trampa; ligar; montar; pegar; sujetar
sew together coser; suturar
stitch coser; suturar coser; pespuntar; pespuntear; unir

Wiktionary: suturar

suturar
verb
  1. to sew up or join by means of a suture

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van sutura



Engels

Uitgebreide vertaling voor sutura (Engels) in het Spaans

sutura:


Vertaal Matrix voor sutura:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- fibrous joint; suture

Synoniemen voor "sutura":


Verwante definities voor "sutura":

  1. an immovable joint (especially between the bones of the skull)1

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1300 seconde
Page rendered in 1.0 seconds