Ahorros: vertaling Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Engels: Meer gegevens...

ahorros:
- savings
ahorro:
- cut down expenses; reduction; saving; retrenchment; diminution; finance management; decrease; curtailment; economy; shortening; slackening; foreshortening; recess; dwindling; salary cut; market; cut; cost reduction; cut back in costs; thrift; frugality; being economical; savings
Wiktionary:
- ahorros → nest egg, savings
- ahorro → thrift
- ahorro → economy, saving, savings

Spaans

Uitgebreide vertaling voor ahorros (Spaans) in het Engels

ahorros:

ahorros [el ~] zelfstandig naamwoord

el ahorros (ahorritos; dinero ahorrado)
the savings
- savings [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ahorros:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
savings	ahorritos; ahorros; dinero ahorrado	ahorro

Verwante woorden van "ahorros":

ahorro

Wiktionary: ahorros

ahorros

noun

savings
- nest egg → ahorros
that which has been saved
- savings → ahorros

ahorros vorm van ahorro:

ahorro [el ~] zelfstandig naamwoord

el ahorro (reducción de gastos; economía)
the cut down expenses; the reduction; the saving; the retrenchment; the diminution; the finance management; the decrease; the curtailment; the economy; the shortening; the slackening; the foreshortening; the recess; the dwindling; the salary cut; the market; the cut
- cut down expenses [the ~] zelfstandig naamwoord
- reduction [the ~] zelfstandig naamwoord
- saving [the ~] zelfstandig naamwoord
- retrenchment [the ~] zelfstandig naamwoord
- diminution [the ~] zelfstandig naamwoord
- finance management [the ~] zelfstandig naamwoord
- decrease [the ~] zelfstandig naamwoord
- curtailment [the ~] zelfstandig naamwoord
- economy [the ~] zelfstandig naamwoord
- shortening [the ~] zelfstandig naamwoord
- slackening [the ~] zelfstandig naamwoord
- foreshortening [the ~] zelfstandig naamwoord
- recess [the ~] zelfstandig naamwoord
- dwindling [the ~] zelfstandig naamwoord
- salary cut [the ~] zelfstandig naamwoord
- market [the ~] zelfstandig naamwoord
- cut [the ~] zelfstandig naamwoord
el ahorro (reducción de los gastos; recorte; economía)
the cost reduction; the cut back in costs
- cost reduction [the ~] zelfstandig naamwoord
- cut back in costs [the ~] zelfstandig naamwoord
el ahorro (escasez; parquedad)
the thrift; the frugality
- thrift [the ~] zelfstandig naamwoord
- frugality [the ~] zelfstandig naamwoord
el ahorro (economía)
the being economical
- being economical [the ~] zelfstandig naamwoord
el ahorro
the savings
- savings [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ahorro:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
being economical	ahorro; economía
cost reduction	ahorro; economía; recorte; reducción de los gastos
curtailment	ahorro; economía; reducción de gastos	acorralamiento; conquista; estrechamiento; limitación; poda; reducción; restricción; toma
cut	ahorro; economía; reducción de gastos	aminoración; baja; cercenamiento; cesura; chirlo; cortada; cortadura; corte; cuchillada; deducción; descuento; deshonor; deshonra; despuntar; disminución; entalladura; escopleadura; filo; incisión; mella; merma; muesca; poda; podar; quebradura; rebaja; rebanada; rebanada de pan; recorte; recorte salarial; reducción; reducción de los gastos; reducción de precios; reducción salarial; tajada; tajo
cut back in costs	ahorro; economía; recorte; reducción de los gastos
cut down expenses	ahorro; economía; reducción de gastos
decrease	ahorro; economía; reducción de gastos	debilitación; disminución; disminución del inventario; disminuciónes; disminuición; recesión; recorte; reducción; regresión; regresiónes
diminution	ahorro; economía; reducción de gastos	diminutivo; disminución; empequeñecimiento
dwindling	ahorro; economía; reducción de gastos
economy	ahorro; economía; reducción de gastos	beneficio; conveniencia; economía; ganancia; ganga; industria y comercio; medro; mérito; provecho; rendimiento; sueldo; utilidad; valía; ventaja
finance management	ahorro; economía; reducción de gastos
foreshortening	ahorro; economía; reducción de gastos	estrechamiento
frugality	ahorro; escasez; parquedad	frugalidad; inutilidad; modestia; parquedad; sencillez; sobriedad
market	ahorro; economía; reducción de gastos	bolsa; bolsa de valores; comercio; mercado; mercado de consumo; mercancías; zona de venta
recess	ahorro; economía; reducción de gastos	abertura; abismo; barranco; descanso; espacio; espacio intermedio; fisura; grieta; hendidura; intervalo; pausa; precipicio; quebrada; vacaciones parlamentarias
reduction	ahorro; economía; reducción de gastos	caída de los precios; conquista; descuento; diminutivo; disminución; empequeñecimiento; humillación; rebaja; rebajas; reconversión; redicción; reducción; restricción; retirada; toma; vergüenza
retrenchment	ahorro; economía; reducción de gastos
salary cut	ahorro; economía; reducción de gastos	cercenamiento; corte; deshonor; deshonra; poda; recorte; recorte salarial; reducción de los gastos; reducción salarial
saving	ahorro; economía; reducción de gastos	almacén; depósito; entalladura; escopladura; muesca
savings	ahorro	ahorritos; ahorros; dinero ahorrado
shortening	ahorro; economía; reducción de gastos	abreviar; estrechamiento
slackening	ahorro; economía; reducción de gastos	aflojamiento; debilitamiento
thrift	ahorro; escasez; parquedad
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cut		abordar; afeitar; atravesar; chasquear; cortar; cortarse; cruzar; dar un navajazo; entallar; escindir; esquilar; fisionar; grabar en madera; hender; hendir; hendirse; morder; papirotear; partir; perfilar; picar; pinchar; plantear; podar; punzar; rajar; recortar; saltar; surcar; tallar
decrease		aminorar; atenuar; decrecer; diminuir; disminuir; encogerse; menguar; mermar; reducir; reducirse; restringir
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cut		cortado; depurado; expurgado; hecho casto
dwindling		encogiendo

Verwante woorden van "ahorro":

ahorros

Synoniemen voor "ahorro":

economía; reducción; parquedad
hucha; peculio; capital

Wiktionary: ahorro

ahorro

noun

characteristic of using a minimum of something
- thrift → parsimonia; parquedad; economía; ahorro

Cross Translation:

From	To	Via
• ahorro	→ economy	↔ économie — Épargne
• ahorro	→ saving; savings	↔ épargne — économie\|fr économie dans la dépense.

Verwante vertalingen van ahorros

Remove Ads

Spaanse en Engelse zoekresultaten voor: ahorros

Uitgebreide vertaling voor ahorros (Spaans) in het Engels

ahorros:

ahorros [el ~] zelfstandig naamwoord

el ahorros (ahorritos; dinero ahorrado)

Vertaal Matrix voor ahorros:

Verwante woorden van "ahorros":

Wiktionary: ahorros

ahorros vorm van ahorro:

ahorro [el ~] zelfstandig naamwoord

el ahorro (reducción de gastos; economía)

el ahorro (reducción de los gastos; recorte; economía)

el ahorro (escasez; parquedad)

el ahorro (economía)

el ahorro

Vertaal Matrix voor ahorro:

Verwante woorden van "ahorro":

Synoniemen voor "ahorro":

Wiktionary: ahorro

Verwante vertalingen van ahorros