Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
- plantar:
-
Wiktionary:
- plantar → einsetzen, anbauen
- plantar → den Laufpass geben, verlassen, aufschlagen, pflanzen, anpflanzen, anbauen
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
-
plantar:
Het woord plantar is bekend in onze database, echter hebben wij hiervoor nog geen vertaling van duits naar spaans.-
Synoniemen voor "plantar":
fußsohlenseitig
-
Synoniemen voor "plantar":
Spaans
Uitgebreide vertaling voor plantar (Spaans) in het Duits
plantar:
-
plantar (replantar)
-
plantar (cultivar patatas)
-
plantar (cultivar; generar; criar; fomentar; originar; engendrar)
erzeugen; kultivieren; anbauen; züchten; fortpflanzen; aufziehen; umbauen; treiben; hervorbringen; anpflanzen; aufbauen; umgestalten; ziehen; hegen; heranziehen; zeugen; umwandeln; heranbilden-
hervorbringen werkwoord (bringe hervor, bringst hervor, bringt hervor, brachte hervor, brachtet hervor, hervorgebracht)
-
umgestalten werkwoord (gestalte um, gestaltest um, gestaltet um, gestaltete um, gestaltetet um, umgestaltet)
-
heranbilden werkwoord (bilde heran, bildst heran, bildet heran, bildete heran, bildetet heran, herangebildet)
-
plantar (implantar; injertar)
Conjugations for plantar:
presente
- planto
- plantas
- planta
- plantamos
- plantáis
- plantan
imperfecto
- plantaba
- plantabas
- plantaba
- plantábamos
- plantabais
- plantaban
indefinido
- planté
- plantaste
- plantó
- plantamos
- plantasteis
- plantaron
fut. de ind.
- plantaré
- plantarás
- plantará
- plantaremos
- plantaréis
- plantarán
condic.
- plantaría
- plantarías
- plantaría
- plantaríamos
- plantaríais
- plantarían
pres. de subj.
- que plante
- que plantes
- que plante
- que plantemos
- que plantéis
- que planten
imp. de subj.
- que plantara
- que plantaras
- que plantara
- que plantáramos
- que plantarais
- que plantaran
miscelánea
- ¡planta!
- ¡plantad!
- ¡no plantes!
- ¡no plantéis!
- plantado
- plantando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor plantar:
Synoniemen voor "plantar":
Wiktionary: plantar
plantar
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• plantar | → den Laufpass geben; verlassen | ↔ jilt — to jilt |
• plantar | → aufschlagen | ↔ pitch — to assemble or erect (a tent) |
• plantar | → pflanzen | ↔ plant — place in soil or other substrate in order that it may live and grow |
• plantar | → pflanzen | ↔ poten — ondiep in de aarde stoppen, met name van bollen, wortels, zaden e.d. om deze te laten groeien |
• plantar | → pflanzen | ↔ planten — (een plant) in de aarde zetten om te laten groeien of bloeien |
• plantar | → anpflanzen; anbauen | ↔ aanplanten — door beplanting aanbrengen |
• plantar | → pflanzen | ↔ planter — Fixer une plante en terre pour qu’elle prenne racine. |
Verwante vertalingen van plantar
Duits