Spaans

Uitgebreide vertaling voor la viga (Spaans) in het Duits

viga:

viga [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la viga (barra; travesaño)
    der Balken
    • Balken [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. la viga (viga transversal; trabón; viga maestra)
    der Träger; der Tragbalken; der Sturz; der Stützbalken; der Strebebalken
  3. la viga (puntal; viga maestra)
    die Strebe; der Träger; die Verstrebung; der Strebebalken
  4. la viga
    der Strebebalken
  5. la viga (cabrio)
    der Dachbinder

Vertaal Matrix voor viga:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Balken barra; travesaño; viga
Dachbinder cabrio; viga alfarda; cabriadas; cabrios; par de techo; vigas
Strebe puntal; viga; viga maestra
Strebebalken puntal; trabón; viga; viga maestra; viga transversal
Sturz trabón; viga; viga maestra; viga transversal
Stützbalken trabón; viga; viga maestra; viga transversal
Tragbalken trabón; viga; viga maestra; viga transversal
Träger puntal; trabón; viga; viga maestra; viga transversal apoyo; ayuda; caballete; maletero; mozo de cordel; mozo de cuerda; mozo de estación; puntal; respaldo; socorro; soporte
Verstrebung puntal; viga; viga maestra

Verwante woorden van "viga":


Synoniemen voor "viga":


Wiktionary: viga


Cross Translation:
FromToVia
viga Balken beam — large piece of timber or iron
viga Träger; Balken girder — main horizontal support in a building
viga Sparren rafter — series of sloped beams
viga Träger; Balken balk(bouwkunde) een ruimteoverspannend constructie-element waarvan de lengte vele malen groter is dan de breedte en de hoogte in doorsnede
viga Sparren chevron — Pièce inclinée de charpente de la couverture d’une maison
viga Balken poutrepièce de bois de forme allongée, servir dans les constructions à supporter une charpente ou un parquet.

vigía:

vigía [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el vigía (centinela; guardia; guarda; vigilante)
    die Wache; der Posten; die Wachstube; der Hüter; der Wärter; der Wächter; der Ausguck; die Schildwache; der Wachtposten
    • Wache [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Posten [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wachstube [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Hüter [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wärter [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wächter [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ausguck [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schildwache [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Wachtposten [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. el vigía (guarda; velación; guardia; )
    die Wache; der Wachtposten

vigía [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la vigía (atalaya; observatorio)
    die Hochstände; der Hochstand; der Beobachtungsposten
  2. la vigía (atalayas; garita)
    der Wachttürme

Vertaal Matrix voor vigía:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausguck centinela; guarda; guardia; vigilante; vigía nido de cuervo; puesto de guardia
Beobachtungsposten atalaya; observatorio; vigía observatorio; puesto de observación
Hochstand atalaya; observatorio; vigía
Hochstände atalaya; observatorio; vigía
Hüter centinela; guarda; guardia; vigilante; vigía guarda; protector
Posten centinela; guarda; guardia; vigilante; vigía atalaya; campamento; campo; campo de concentración; casa; complexión; construcción; cultivo; edificación; edificio; estatura; estructura; faldón; finca; guarda; guardia; guardián; inmueble; lote; parcela; prenda; puesto de guardia; región; solar; talla; terreno; terreno de construcción; terreno edificable; zona
Schildwache centinela; guarda; guardia; vigilante; vigía
Wache centinela; guarda; guardia; guardián; puesto de guardia; velación; vigilancia; vigilante; vigía atalaya; comisaría; guarda; guardia; guardián; puesto de guardia; servicio de seguridad; servicio de vigilancia
Wachstube centinela; guarda; guardia; vigilante; vigía
Wachtposten centinela; guarda; guardia; guardián; puesto de guardia; velación; vigilancia; vigilante; vigía centinela; puesto de guardia
Wachttürme atalayas; garita; vigía
Wächter centinela; guarda; guardia; vigilante; vigía carcelero; centinela; conserje; guarda; guardia; guardián; portero; portezuela; protección; protector; vigilante
Wärter centinela; guarda; guardia; vigilante; vigía asistente; carcelero; celador; centinela; conserje; guarda; guardia; guardián; inspector; ordenanza; persona espabilada; portero; portezuela; supervisor; vigilante
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Posten activo; bien

Synoniemen voor "vigía":


Wiktionary: vigía

vigía
noun
  1. Militär: jemand der heimlich feindliches Gebiet betritt und versucht, möglichst viele Information und Erkenntnisse über den Feind zu gewinnen


Wiktionary: la viga

la viga
noun
  1. Balken die im Bereich einer Dachkonstruktion verwendet werden.

Verwante vertalingen van la viga