Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
-
tardo:
- faul; müde; langsam; schwerfällig; schwül; träge; schlapp; nachlässig; flau; teilnahmslos; arbeitsscheu; trödelig; lässig; matt; schleppend; lustlos; freudlos; denkfaul
- tardar:
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor tardo (Spaans) in het Duits
tardo:
-
tardo (desanimado; pesado; flojo; lento; perezoso; tedioso; abatido; fastidioso; apático; bochornoso)
faul; müde; langsam; schwerfällig; schwül; träge; schlapp; nachlässig; flau; teilnahmslos; arbeitsscheu; trödelig; lässig; matt; schleppend; lustlos; freudlos; denkfaul-
faul bijvoeglijk naamwoord
-
müde bijvoeglijk naamwoord
-
langsam bijvoeglijk naamwoord
-
schwerfällig bijvoeglijk naamwoord
-
schwül bijvoeglijk naamwoord
-
träge bijvoeglijk naamwoord
-
schlapp bijvoeglijk naamwoord
-
nachlässig bijvoeglijk naamwoord
-
flau bijvoeglijk naamwoord
-
teilnahmslos bijvoeglijk naamwoord
-
arbeitsscheu bijvoeglijk naamwoord
-
trödelig bijvoeglijk naamwoord
-
lässig bijvoeglijk naamwoord
-
matt bijvoeglijk naamwoord
-
schleppend bijvoeglijk naamwoord
-
lustlos bijvoeglijk naamwoord
-
freudlos bijvoeglijk naamwoord
-
denkfaul bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor tardo:
Verwante woorden van "tardo":
Synoniemen voor "tardo":
tardo vorm van tardar:
-
tardar (demorar; posponer; postergarse; aplazar; postergar; retrasar; retrasarse; ganar tiempo; dejar en suspenso; dejar para más tarde; diferir)
verschieben; vertagen; verlegen; hinausschieben; aufschieben-
hinausschieben werkwoord (schiebe hinaus, schiebst hinaus, schiebt hinaus, schob hinaus, schobt hinaus, hinausgeschoben)
-
tardar (demorarse; hacer más lento; demorar; vacilar; retrasar)
Conjugations for tardar:
presente
- tardo
- tardas
- tarda
- tardamos
- tardáis
- tardan
imperfecto
- tardaba
- tardabas
- tardaba
- tardábamos
- tardabais
- tardaban
indefinido
- tardé
- tardaste
- tardó
- tardamos
- tardasteis
- tardaron
fut. de ind.
- tardaré
- tardarás
- tardará
- tardaremos
- tardaréis
- tardarán
condic.
- tardaría
- tardarías
- tardaría
- tardaríamos
- tardaríais
- tardarían
pres. de subj.
- que tarde
- que tardes
- que tarde
- que tardemos
- que tardéis
- que tarden
imp. de subj.
- que tardara
- que tardaras
- que tardara
- que tardáramos
- que tardarais
- que tardaran
miscelánea
- ¡tarda!
- ¡tardad!
- ¡no tardes!
- ¡no tardéis!
- tardado
- tardando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes