Spaans
Uitgebreide vertaling voor sin orden (Spaans) in het Duits
sin orden:
-
sin orden (irregular; desordenado; caótico; descuidado; desarreglado; en desorden)
chaotisch; ungeordnet; nachlässig; unordentlich; schlampig; unregelmäßig; durcheinander; zerzaust; ungeregelt-
chaotisch bijvoeglijk naamwoord
-
ungeordnet bijvoeglijk naamwoord
-
nachlässig bijvoeglijk naamwoord
-
unordentlich bijvoeglijk naamwoord
-
schlampig bijvoeglijk naamwoord
-
unregelmäßig bijvoeglijk naamwoord
-
durcheinander bijvoeglijk naamwoord
-
zerzaust bijvoeglijk naamwoord
-
ungeregelt bijvoeglijk naamwoord
-
-
sin orden (azorado; desordenado; caótico; en desorden)
verwahrlost; ungepflegt; unversorgt; vernachlässigt; verwildert; zerzaust-
verwahrlost bijvoeglijk naamwoord
-
ungepflegt bijvoeglijk naamwoord
-
unversorgt bijvoeglijk naamwoord
-
vernachlässigt bijvoeglijk naamwoord
-
verwildert bijvoeglijk naamwoord
-
zerzaust bijvoeglijk naamwoord
-
-
sin orden (desordenado; desarreglado; en desorden)
unordentlich; chaotisch; ungeordnet; wüst-
unordentlich bijvoeglijk naamwoord
-
chaotisch bijvoeglijk naamwoord
-
ungeordnet bijvoeglijk naamwoord
-
wüst bijvoeglijk naamwoord
-
-
sin orden (azorado; desordenado; descuidado; caótico; desatendido; desarreglado; desasistido; en desorden)
zerzaust; unordentlich; chaotisch; unbändig; verwildert-
zerzaust bijvoeglijk naamwoord
-
unordentlich bijvoeglijk naamwoord
-
chaotisch bijvoeglijk naamwoord
-
unbändig bijvoeglijk naamwoord
-
verwildert bijvoeglijk naamwoord
-
-
sin orden (desordenado; irregular)
ungeordnet; wüst; ungeregelt; regellos-
ungeordnet bijvoeglijk naamwoord
-
wüst bijvoeglijk naamwoord
-
ungeregelt bijvoeglijk naamwoord
-
regellos bijvoeglijk naamwoord
-
-
sin orden (desordenado; caótico; desarreglado; en desorden)
chaotisch; ungeordnet; unordentlich; durcheinander; ungeregelt-
chaotisch bijvoeglijk naamwoord
-
ungeordnet bijvoeglijk naamwoord
-
unordentlich bijvoeglijk naamwoord
-
durcheinander bijvoeglijk naamwoord
-
ungeregelt bijvoeglijk naamwoord
-
-
sin orden (desordenado; desorganizado)
unordentlich; ungeordnet; chaotisch; nicht organisiert-
unordentlich bijvoeglijk naamwoord
-
ungeordnet bijvoeglijk naamwoord
-
chaotisch bijvoeglijk naamwoord
-
nicht organisiert bijvoeglijk naamwoord
-