Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
-
separado:
- von einander getrennt; freistehend; abgeschieden; getrennt; separat; einzeln; abgesondert; apart; gesondert; absonderlich; einzelstehend; alleinstehend; jeder für sich; vereinzelt; desolat; öde; auseinander; entzwei; locker; nicht fest; lose; geschieden; geteilt; entbunden; aufgelöst; auseinander gegangen; gespreitzt; abgschieden; einsam; verlassen; vereinsamt
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor separado (Spaans) in het Duits
separado:
-
separado (aparte)
von einander getrennt-
von einander getrennt bijvoeglijk naamwoord
-
-
separado (a granel; aparte; soltero; desmarcado; independiente; por separado; solo; partido; diferente; individual; mono; singular; repartido; distribuído; disipado; desunido; sin parecido)
freistehend; abgeschieden; getrennt; separat; einzeln; abgesondert; apart; gesondert; absonderlich-
freistehend bijvoeglijk naamwoord
-
abgeschieden bijvoeglijk naamwoord
-
getrennt bijvoeglijk naamwoord
-
separat bijvoeglijk naamwoord
-
einzeln bijvoeglijk naamwoord
-
abgesondert bijvoeglijk naamwoord
-
apart bijvoeglijk naamwoord
-
gesondert bijvoeglijk naamwoord
-
absonderlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
separado (aislado; aparte; suelto; independiente; desmarcado; individual)
freistehend; separat; einzeln; abgesondert; gesondert; getrennt; einzelstehend; alleinstehend; jeder für sich; vereinzelt-
freistehend bijvoeglijk naamwoord
-
separat bijvoeglijk naamwoord
-
einzeln bijvoeglijk naamwoord
-
abgesondert bijvoeglijk naamwoord
-
gesondert bijvoeglijk naamwoord
-
getrennt bijvoeglijk naamwoord
-
einzelstehend bijvoeglijk naamwoord
-
alleinstehend bijvoeglijk naamwoord
-
jeder für sich bijvoeglijk naamwoord
-
vereinzelt bijvoeglijk naamwoord
-
-
separado (desolado; desierto; solitario; abandonado; solamente; dejado; sólo; aparte; independiente; en si mismo; disipado; aislado)
-
separado (separados; mutuamente; el uno al otro; recíprocamente; separadamente)
-
separado (suelto)
-
separado (aislado; mal atado; ligero; disipado)
-
separado (segregado)
getrennt; geschieden; geteilt; gesondert-
getrennt bijvoeglijk naamwoord
-
geschieden bijvoeglijk naamwoord
-
geteilt bijvoeglijk naamwoord
-
gesondert bijvoeglijk naamwoord
-
-
separado (descompuesto; deshecho)
entbunden; aufgelöst; auseinander gegangen-
entbunden bijvoeglijk naamwoord
-
aufgelöst bijvoeglijk naamwoord
-
auseinander gegangen bijvoeglijk naamwoord
-
-
separado (extendido)
gespreitzt-
gespreitzt bijvoeglijk naamwoord
-
-
separado
-
separado (aparte; por separado)
separat; abgesondert; abgschieden-
separat bijvoeglijk naamwoord
-
abgesondert bijvoeglijk naamwoord
-
abgschieden bijvoeglijk naamwoord
-
-
separado (en cuarentena; solamente; aislado; desierto; solitario)
abgesondert-
abgesondert bijvoeglijk naamwoord
-
-
separado (solo; individual)
alleinstehend; einzelstehend-
alleinstehend bijvoeglijk naamwoord
-
einzelstehend bijvoeglijk naamwoord
-
-
separado (solitario; solo; solamente; sólo; aislado; desierto; abandonado)
einsam; verlassen; öde; vereinsamt-
einsam bijvoeglijk naamwoord
-
verlassen bijvoeglijk naamwoord
-
öde bijvoeglijk naamwoord
-
vereinsamt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor separado:
Synoniemen voor "separado":
Wiktionary: separado
separado
Cross Translation:
adjective
-
auf Räume bezogen: in sich geschlossen, selbstständig
-
getrennt voneinander, getrennt von etwas
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• separado | → separat; eigen | ↔ apart — op zichzelf, afzonderlijk van het andere |
• separado | → einzeln; getrennt; separat | ↔ separate — apart from; not connected to |
• separado | → getrennt; separat | ↔ separate — followed by "from": not together with |