Overzicht
Spaans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. pausar:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor pausar (Spaans) in het Duits

pausar:

pausar [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el pausar
    Pausieren

pausar werkwoord

  1. pausar
    anhalten
    • anhalten werkwoord (halte an, hälst an, hält an, hielt an, hieltet an, angehalten)

Vertaal Matrix voor pausar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Pausieren pausar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anhalten pausar acordar; aminorar; anudarse; caducar; cesar; concluir; continuar; convenir en; cortarse; decidir; decidirse a; demorar; demorarse; detener; detenerse; durar; estreñir; expirar; ganar tiempo; llenar con masilla; ocultar; parar; pararse; perdurar; perseverar; persistir; poner freno a; resolver; retardar; suspender; taponar; terminar; vencer; zurcir

Wiktionary: pausar


Cross Translation:
FromToVia
pausar pausieren; innehalten pause — to interrupt something