Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
-
palurdo:
- ungehobelte Klotz; Tölpel; Dreckskerl; Schuft; Lümmel; Stiesel; Fittich; Lump; ungeschliffene Kerl; Rüpel; grobePerson; Bauerntölpel; ungeschliffener Kerl; ungehobelter Klotz; Flegel; Grobian; Prolet; Ekel; Bauer; Rülpser; elender Kerl; Bauernlümmel; blöder Sack
- unverschämt; doof; überheblich; derb; ungeschickt; ungehobelt; ungeschlacht; dreist; schwerfällig; zynisch; ungeschliffen; täppisch; frech; grob; plump; klobig; arrogant; anmaßend; ungeniert; bäuerisch; flegelhaft; unbescheiden; dörflich; tölpelhaft; grobschlächtig; zutäppisch; anstößig; unerzogen; schroff; rustik; ländlich; pfarrlich; pastoral; lümmelhaft
-
Wiktionary:
- palurdo → Klotz
- palurdo → Bauerntölpel, Hinterwäldler, rüde, ungehobelt, Lümmel, Flaps, Raubein
Spaans
Uitgebreide vertaling voor palurdo (Spaans) in het Duits
palurdo:
-
el palurdo (bruto; pedazo de animal; gamberro; patán; tonto; paleto; grosero; granuja; mal educado; mentecato; persona torpe; cateto; ala; torpe)
der ungehobelte Klotz; der Tölpel; der Dreckskerl; der Schuft; der Lümmel; der Stiesel; der Fittich; der Lump; der ungeschliffene Kerl; der Rüpel; die grobePerson -
el palurdo (patán; capullo; paleto)
der Bauerntölpel; der ungeschliffener Kerl; der Lümmel; der ungehobelter Klotz; der Flegel; der Grobian -
el palurdo (paleto; gamberro; patán; granjero; mastuerzo; proleta; trozón; campesino; torpe; grosero; bruto; desgraciado; maleducado; granuja; miserable; aldeano; mal educado; persona torpe; pedazón)
der Schuft; der Dreckskerl; der Prolet; der Ekel; der ungehobelte Klotz; der Bauer; der Lump; der Flegel; der Tölpel; der Rülpser; der Grobian; der ungeschliffene Kerl; der elender Kerl -
el palurdo (paleto; mentecato; capullo; bruto; tonto; campesino; torpe; grosero; agricultor; granjero; granuja; patán; cateto; eructo; mal educado; pedazo de animal; persona torpe)
-
el palurdo (campesino; capullo; persona torpe; tonto; torpe; grosero; bruto; jota; agricultor; granjero; paleto; granuja; patán; mentecato; aldeano; cateto; eructo; mal educado)
der Bauer; der Lump; der Flegel; der Dreckskerl; der Lümmel; der Tölpel; der Grobian; der ungehobelte Klotz; der Bauerntölpel; der ungeschliffene Kerl; der blöder Sack -
el palurdo (persona torpe; tonto; torpe; grosero; bruto; patán; mal educado)
-
palurdo (bruto; desmañado; sin vergüenza; zote; sin respeto; fresco; rural; campesino; torpe; grosero; descarado; nacional; maleducado; incapaz; rústico; impertinente; tosco; aturdido; fastidioso; insolente; arrogante; pastoral; aldeano; desvergonzado; campestre; descortés; zafio; pastoril; de pueblo; mal educado; inhábil; mastuerzo; desfachatado; en estado natural; demasiado desenvuelto; con desenvoltura)
unverschämt; doof; überheblich; derb; ungeschickt; ungehobelt; ungeschlacht; dreist; schwerfällig; zynisch; ungeschliffen; täppisch; frech; grob; plump; klobig; arrogant; anmaßend; ungeniert; bäuerisch; flegelhaft; unbescheiden; dörflich; tölpelhaft; grobschlächtig; zutäppisch-
unverschämt bijvoeglijk naamwoord
-
doof bijvoeglijk naamwoord
-
überheblich bijvoeglijk naamwoord
-
derb bijvoeglijk naamwoord
-
ungeschickt bijvoeglijk naamwoord
-
ungehobelt bijvoeglijk naamwoord
-
ungeschlacht bijvoeglijk naamwoord
-
dreist bijvoeglijk naamwoord
-
schwerfällig bijvoeglijk naamwoord
-
zynisch bijvoeglijk naamwoord
-
ungeschliffen bijvoeglijk naamwoord
-
täppisch bijvoeglijk naamwoord
-
frech bijvoeglijk naamwoord
-
grob bijvoeglijk naamwoord
-
plump bijvoeglijk naamwoord
-
klobig bijvoeglijk naamwoord
-
arrogant bijvoeglijk naamwoord
-
anmaßend bijvoeglijk naamwoord
-
ungeniert bijvoeglijk naamwoord
-
bäuerisch bijvoeglijk naamwoord
-
flegelhaft bijvoeglijk naamwoord
-
unbescheiden bijvoeglijk naamwoord
-
dörflich bijvoeglijk naamwoord
-
tölpelhaft bijvoeglijk naamwoord
-
grobschlächtig bijvoeglijk naamwoord
-
zutäppisch bijvoeglijk naamwoord
-
-
palurdo (chocante; ofensivo; hiriente; atacante; grosero; bruto; doloroso; insolente; escandaloso; desvergonzado; indecente; descortés; desmañado; sin modales; afrentoso)
-
palurdo (maleducado; torpe; insolente; grosero; bruto; incapaz; tosco; aturdido; primitivo; romo; mal educado; mal criado; inhábil; mastuerzo; incivilizado; desafilado)
unerzogen; derb; schroff; ungehobelt; bäuerisch; ungeschliffen; grobschlächtig; ungeschlacht-
unerzogen bijvoeglijk naamwoord
-
derb bijvoeglijk naamwoord
-
schroff bijvoeglijk naamwoord
-
ungehobelt bijvoeglijk naamwoord
-
bäuerisch bijvoeglijk naamwoord
-
ungeschliffen bijvoeglijk naamwoord
-
grobschlächtig bijvoeglijk naamwoord
-
ungeschlacht bijvoeglijk naamwoord
-
-
palurdo (de pueblo; campesino; grosero; rural; torpe; bruto; nacional; maleducado; incapaz; rústico; tosco; aturdido; insolente; pastoral; aldeano; campestre; zafio; pastoril; zote; desmañado; mal educado; inhábil; mastuerzo; en estado natural)
doof; grob; derb; rustik; plump; klobig; ländlich; schwerfällig; ungeschickt; ungehobelt; pfarrlich; bäuerisch; flegelhaft; ungeschliffen; dörflich; tölpelhaft; pastoral; täppisch; grobschlächtig; ungeschlacht; lümmelhaft; zutäppisch-
doof bijvoeglijk naamwoord
-
grob bijvoeglijk naamwoord
-
derb bijvoeglijk naamwoord
-
rustik bijvoeglijk naamwoord
-
plump bijvoeglijk naamwoord
-
klobig bijvoeglijk naamwoord
-
ländlich bijvoeglijk naamwoord
-
schwerfällig bijvoeglijk naamwoord
-
ungeschickt bijvoeglijk naamwoord
-
ungehobelt bijvoeglijk naamwoord
-
pfarrlich bijvoeglijk naamwoord
-
bäuerisch bijvoeglijk naamwoord
-
flegelhaft bijvoeglijk naamwoord
-
ungeschliffen bijvoeglijk naamwoord
-
dörflich bijvoeglijk naamwoord
-
tölpelhaft bijvoeglijk naamwoord
-
pastoral bijvoeglijk naamwoord
-
täppisch bijvoeglijk naamwoord
-
grobschlächtig bijvoeglijk naamwoord
-
ungeschlacht bijvoeglijk naamwoord
-
lümmelhaft bijvoeglijk naamwoord
-
zutäppisch bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor palurdo:
Verwante woorden van "palurdo":
Synoniemen voor "palurdo":
Wiktionary: palurdo
palurdo
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• palurdo | → Bauerntölpel; Hinterwäldler | ↔ bumpkin — yokel |
• palurdo | → Hinterwäldler; Bauerntölpel | ↔ country bumpkin — unsophisticated person from a rural area |
• palurdo | → Hinterwäldler; Bauerntölpel | ↔ yokel — unsophisticated person |
• palurdo | → rüde; ungehobelt | ↔ lomp — zich op een onwellevende en onbehouwen manier gedragend, grof, plompebank|lomp3 grof |
• palurdo | → Lümmel | ↔ kinkel — scheldwoord|nld pummel, lomperd |
• palurdo | → Flaps; Raubein | ↔ balourd — Personne grossier et maladroite. |
• palurdo | → Hinterwäldler | ↔ péquenaud — Personne de la campagne |