Overzicht
Spaans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. orzas:
  2. orza:
  3. orzar:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor orzas (Spaans) in het Duits

orzas:

orzas [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la orzas (espadas; sables)
    die Schwerter; die Säbel; die Degen
    • Schwerter [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Säbel [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Degen [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. la orzas (sables; espadas)
    die Säbel
    • Säbel [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor orzas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Degen espadas; orzas; sables cuchilla; espada; hoja; llana; orza; palustre; sable
Schwerter espadas; orzas; sables espadas
Säbel espadas; orzas; sables arma blanca; cuchilla; espada; sable

Verwante woorden van "orzas":


orza:

orza [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la orza (espada; llana; cuchilla; )
    der Degen
    • Degen [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. la orza (espada)
    Schwert
    • Schwert [das ~] zelfstandig naamwoord
  3. la orza
    Kielruder

Vertaal Matrix voor orza:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Degen cuchilla; espada; hoja; llana; orza; palustre; sable cuchilla; espada; espadas; orzas; sable; sables
Kielruder orza
Schwert espada; orza cuchilla; espada; sable

Verwante woorden van "orza":


orzas vorm van orzar:

orzar werkwoord

  1. orzar
    aufluven
    • aufluven werkwoord (luve auf, luvst auf, luvt auf, luvte auf, luvtet auf, aufgeluvt)

Conjugations for orzar:

presente
  1. orzo
  2. orzas
  3. orza
  4. orzamos
  5. orzáis
  6. orzan
imperfecto
  1. orzaba
  2. orzabas
  3. orzaba
  4. orzábamos
  5. orzabais
  6. orzaban
indefinido
  1. orcé
  2. orzaste
  3. orzó
  4. orzamos
  5. orzasteis
  6. orzaron
fut. de ind.
  1. orzaré
  2. orzarás
  3. orzará
  4. orzaremos
  5. orzaréis
  6. orzarán
condic.
  1. orzaría
  2. orzarías
  3. orzaría
  4. orzaríamos
  5. orzaríais
  6. orzarían
pres. de subj.
  1. que orce
  2. que orces
  3. que orce
  4. que orcemos
  5. que orcéis
  6. que orcen
imp. de subj.
  1. que orzara
  2. que orzaras
  3. que orzara
  4. que orzáramos
  5. que orzarais
  6. que orzaran
miscelánea
  1. ¡orza!
  2. ¡orzad!
  3. ¡no orces!
  4. ¡no orcéis!
  5. orzado
  6. orzando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor orzar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufluven orzar