Luz in het Duits vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Duits: Meer gegevens...

luz:
- Lampe; Leuchte; Glühbirne; Laterne; Lichtsignal; Flimmern; Schimmer; Glitzern; Funkeln; Glänzen; Lichtzeichen; Lebenslicht; Helligkeit; Helle; Feuerchen; kleines Feuer; Licht
Wiktionary:
- luz → Schein, Licht, Lichtquelle, Erleuchtung, Strom, Laufhöhe
- luz → Licht, Feld

Spaans

Uitgebreide vertaling voor luz (Spaans) in het Duits

luz:

luz [la ~] zelfstandig naamwoord

la luz (lámpara; linterna; farol; punto luminoso; faro; farola)
die Lampe; die Leuchte; die Glühbirne; die Laterne
- Lampe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Leuchte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Glühbirne [die ~] zelfstandig naamwoord
- Laterne [die ~] zelfstandig naamwoord
la luz (lámpara; punto luminoso; faro)
die Lampe; die Leuchte
- Lampe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Leuchte [die ~] zelfstandig naamwoord
la luz (destello; brillo; resplandor; chispeo)
Lichtsignal; Flimmern; der Schimmer; Glitzern; Funkeln; Glänzen; Lichtzeichen
- Lichtsignal [das ~] zelfstandig naamwoord
- Flimmern [das ~] zelfstandig naamwoord
- Schimmer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Glitzern [das ~] zelfstandig naamwoord
- Funkeln [das ~] zelfstandig naamwoord
- Glänzen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Lichtzeichen [das ~] zelfstandig naamwoord
la luz (lumbre; brillo; resplandor)
Lebenslicht
- Lebenslicht [das ~] zelfstandig naamwoord
la luz (intensidad luminosa; claro; lámpara; iluminación; claridad; transparencia; lumbre; abertura máxima del diafragma)
die Helligkeit; die Helle
- Helligkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Helle [die ~] zelfstandig naamwoord
la luz (fuego; lumbre)
Feuerchen; kleines Feuer
- Feuerchen [das ~] zelfstandig naamwoord
- kleines Feuer [das ~] zelfstandig naamwoord
la luz
Licht
- Licht [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor luz:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Feuerchen	fuego; lumbre; luz
Flimmern	brillo; chispeo; destello; luz; resplandor	brillantez; brillo; centella; centelleo; chispeo; crepúsculo; destello; esplendor; fulgor; penumbra; resplandor
Funkeln	brillo; chispeo; destello; luz; resplandor	brillantez; brillo; centelleo; chispeo; destello; esplendor; fulgor; murmullo; picazón; resplandor; ruido de fondo; silbido
Glitzern	brillo; chispeo; destello; luz; resplandor	brillantez; brillo; centella; chispeo; destello; esplendor; fulgor; resplandor
Glänzen	brillo; chispeo; destello; luz; resplandor	brillantez; brillar; brillo; centelleo; chispeo; destello; esplendor; fulgor; relucir; resplandor
Glühbirne	faro; farol; farola; linterna; luz; lámpara; punto luminoso	bombilla; lámpara incandescente
Helle	abertura máxima del diafragma; claridad; claro; iluminación; intensidad luminosa; lumbre; luz; lámpara; transparencia	luminosidad
Helligkeit	abertura máxima del diafragma; claridad; claro; iluminación; intensidad luminosa; lumbre; luz; lámpara; transparencia	brillo; claridad; claridad del sonido; comodidad; levedad; ligereza; luminosidad
Lampe	faro; farol; farola; linterna; luz; lámpara; punto luminoso	lámpara
Laterne	faro; farol; farola; linterna; luz; lámpara; punto luminoso	faro; farol; farola
Lebenslicht	brillo; lumbre; luz; resplandor
Leuchte	faro; farol; farola; linterna; luz; lámpara; punto luminoso	caja luminosa; faro; farol; farola; transparente
Licht	luz	ojete; ojillo; ojito; ojo; ojuelo
Lichtsignal	brillo; chispeo; destello; luz; resplandor	flash; flecha; señal luminosa
Lichtzeichen	brillo; chispeo; destello; luz; resplandor	flash; flecha; señal luminosa
Schimmer	brillo; chispeo; destello; luz; resplandor	amagos; asomo; brillo; chispitas; esplendor; gesto; gota; indicación; información; pedacito; pizca; porquito; punta; resplandor; seña; señal; sombra; sugerencia; trocito
kleines Feuer	fuego; lumbre; luz

Verwante woorden van "luz":

luces

Synoniemen voor "luz":

antorcha; guía; norte
bengala; cohete; luminaria
candil; fuego; vela; bombilla; faro; electricidad
claridad; resplandor; luminosidad
llama
alumbrado; tendido
luminiscencia; iluminación; fulgor; refulgencia
brillo; brillantez; centelleo; esplendor; fosforescencia; destello

Wiktionary: luz

luz

Plural selten: Schimmer, schwaches Leuchten
- Schein → brillo; luz

noun

Helligkeit
- Licht → luz
Bauwesen: Überbau zwischen zwei Brückenpfeilern, besonders bei Balkenbrücken
- Feld → luz

Cross Translation:

From	To	Via
• luz	→ Licht	↔ light — electromagnetic wave
• luz	→ Licht; Lichtquelle	↔ light — source of light
• luz	→ Erleuchtung	↔ light — spiritual truth
• luz	→ Lichtquelle	↔ licht — lichtbron
• luz	→ Licht	↔ licht — Elektromagnetische golven
• luz	→ Strom	↔ courant — Passage de l’électricité à travers un conducteur
• luz	→ Licht	↔ lumière — physique\|fr radiation électromagnétique qui peut produire une sensation visuelle.
• luz	→ Laufhöhe	↔ échappée — hauteur entre une volée d'escalier et son couvrement

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van luz

Remove Ads

Vertaal luz van Spaans naar Duits

Uitgebreide vertaling voor luz (Spaans) in het Duits

luz:

luz [la ~] zelfstandig naamwoord

la luz (lámpara; linterna; farol; punto luminoso; faro; farola)

la luz (lámpara; punto luminoso; faro)

la luz (destello; brillo; resplandor; chispeo)

la luz (lumbre; brillo; resplandor)

la luz (intensidad luminosa; claro; lámpara; iluminación; claridad; transparencia; lumbre; abertura máxima del diafragma)

la luz (fuego; lumbre)

la luz

Vertaal Matrix voor luz:

Verwante woorden van "luz":

Synoniemen voor "luz":

Wiktionary: luz

Verwante vertalingen van luz