Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
-
limpio:
- sauber; fleckenlos; gesäubert; rein; pur; anständig; züchtig; keusch; sittsam; aufgeräumt; sauber und rein; ordentlich; angemessen; reinlich; gepflegt; hygienisch; geordnet; säuberlich; unschuldig; einwandfrei; frisch; makellos; fehlerfrei; schneeweiß; unbefleckt; blütenweiß; herb; unbeflekt; ansteckungsfrei; unverschnitten; unverfälscht; nicht verschnitten; glockenrein
-
limpiar:
- reinigen; saubermachen; säubern; putzen; aufräumen; reinmachen; ausräumen; ausmisten; abwischen; fegen; sauber machen; bereinigen; auslöschen; erledigen; ausradieren; ausrotten; vertilgen; entvölkern; ausnehmen; schleifen; schlichten; glätten; polieren; ausrüsten; schaben; scheuern; feilen; schmirgeln; aufpolieren; herausputzen; glattstreichen; abscheuern; beseitigen; beheben; ausbessern
- Abnehmen; Staub abnehmen; Abwischen; Scheuern
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor limpio (Spaans) in het Duits
limpio:
-
limpio (higiénico; púdico; inmaculado)
-
limpio (depurado)
-
limpio (casto; claro; cuidado; puro; honesto; inmaculado; púdico; justo; pulcro)
-
limpio (esmerado)
sauber; aufgeräumt; sauber und rein; ordentlich-
sauber bijvoeglijk naamwoord
-
aufgeräumt bijvoeglijk naamwoord
-
sauber und rein bijvoeglijk naamwoord
-
ordentlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
limpio (decente; ordenado; correcto; honrado; presentable; regular; digno; educado; honesto; impecable; razonable; metódico; pulcro; respetable; regulado; en orden; sistemático; decentemente; impecablemente; bien educado; pulcramente; bien arreglado; bien ordenado)
ordentlich; anständig; angemessen-
ordentlich bijvoeglijk naamwoord
-
anständig bijvoeglijk naamwoord
-
angemessen bijvoeglijk naamwoord
-
-
limpio (cuidado; esmerado; decente; decentemente; bien ordenado; ordenado; ordenadamente)
sauber; aufgeräumt; reinlich; sauber und rein; gepflegt; ordentlich; hygienisch; rein; geordnet-
sauber bijvoeglijk naamwoord
-
aufgeräumt bijvoeglijk naamwoord
-
reinlich bijvoeglijk naamwoord
-
sauber und rein bijvoeglijk naamwoord
-
gepflegt bijvoeglijk naamwoord
-
ordentlich bijvoeglijk naamwoord
-
hygienisch bijvoeglijk naamwoord
-
rein bijvoeglijk naamwoord
-
geordnet bijvoeglijk naamwoord
-
-
limpio
säuberlich-
säuberlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
limpio (puro; inocente; inmaculado; casto)
unschuldig; rein; einwandfrei; fleckenlos; sauber; frisch; makellos; fehlerfrei; keusch; schneeweiß; unbefleckt; blütenweiß-
unschuldig bijvoeglijk naamwoord
-
rein bijvoeglijk naamwoord
-
einwandfrei bijvoeglijk naamwoord
-
fleckenlos bijvoeglijk naamwoord
-
sauber bijvoeglijk naamwoord
-
frisch bijvoeglijk naamwoord
-
makellos bijvoeglijk naamwoord
-
fehlerfrei bijvoeglijk naamwoord
-
keusch bijvoeglijk naamwoord
-
schneeweiß bijvoeglijk naamwoord
-
unbefleckt bijvoeglijk naamwoord
-
blütenweiß bijvoeglijk naamwoord
-
-
limpio (decente; bien; cuidado; correcto; ordenado; arreglado; esmerado; pulcro; desprotegida; ordenadamente; decentemente; sin vigilancia; bien ordenado)
-
limpio (puro; inmaculado)
rein; unbeflekt; ansteckungsfrei-
rein bijvoeglijk naamwoord
-
unbeflekt bijvoeglijk naamwoord
-
ansteckungsfrei bijvoeglijk naamwoord
-
-
limpio (puro; claro; correcto; neto; no adulterado)
pur; rein; unverschnitten; unverfälscht; nicht verschnitten-
pur bijvoeglijk naamwoord
-
rein bijvoeglijk naamwoord
-
unverschnitten bijvoeglijk naamwoord
-
unverfälscht bijvoeglijk naamwoord
-
nicht verschnitten bijvoeglijk naamwoord
-
-
limpio (claro; puro)
pur; rein; unverfälscht; sauber; unverschnitten; glockenrein; nicht verschnitten-
pur bijvoeglijk naamwoord
-
rein bijvoeglijk naamwoord
-
unverfälscht bijvoeglijk naamwoord
-
sauber bijvoeglijk naamwoord
-
unverschnitten bijvoeglijk naamwoord
-
glockenrein bijvoeglijk naamwoord
-
nicht verschnitten bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor limpio:
Verwante woorden van "limpio":
Synoniemen voor "limpio":
Wiktionary: limpio
limpio
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• limpio | → rein; sauber | ↔ clean — not dirty |
• limpio | → rein | ↔ clean — pure, especially morally or religiously |
• limpio | → rein | ↔ clear — free of guilt or suspicion |
• limpio | → nett; sauber; adrett | ↔ neat — tidy, free from dirt |
• limpio | → sauber; rein | ↔ propre — Sans saleté |
limpio vorm van limpiar:
-
limpiar (quitar; purgar; purificar; desinfectar; depurar)
reinigen; saubermachen; säubern; putzen; aufräumen; reinmachen-
saubermachen werkwoord (mache sauber, machst sauber, macht sauber, machte sauber, machtet sauber, saubergemach)
-
limpiar (limpiar a fondo)
-
limpiar (quitar; cepillar)
-
limpiar
sauber machen-
sauber machen werkwoord
-
-
limpiar
bereinigen-
bereinigen werkwoord
-
-
limpiar
-
limpiar (barrer; borrar; erradicar; derribar; hacer desaparecer)
auslöschen; erledigen; ausradieren; ausrotten; vertilgen; entvölkern-
ausradieren werkwoord (radiere aus, radierst aus, radiert aus, radierte aus, radiertet aus, ausradiert)
-
limpiar (destripar arenques)
-
limpiar (dar brillo; pulir; abrillantar; fregar; adornar; frotar; equipar; alisar; restregar; lustrar; encerar; bruñir; escariar; dar lustre; sacar brillo a)
schleifen; schlichten; glätten; polieren; ausrüsten; schaben; scheuern; feilen; schmirgeln; aufpolieren; herausputzen; glattstreichen; abscheuern-
aufpolieren werkwoord (poliere auf, polierst auf, poliert auf, polierte auf, poliertet auf, aufpoliert)
-
glattstreichen werkwoord
-
abscheuern werkwoord (scheuere ab, scheuerst ab, scheuert ab, scheuerte ab, scheuertet ab, abgescheuert)
-
limpiar (arreglar; remendar; ordenar)
beseitigen; beheben; ausbessern-
ausbessern werkwoord (bessere aus, besserst aus, bessert aus, besserte aus, bessertet aus, ausgebessert)
Conjugations for limpiar:
presente
- limpio
- limpias
- limpia
- limpiamos
- limpiáis
- limpian
imperfecto
- limpiaba
- limpiabas
- limpiaba
- limpiábamos
- limpiabais
- limpiaban
indefinido
- limpié
- limpiaste
- limpió
- limpiamos
- limpiasteis
- limpiaron
fut. de ind.
- limpiaré
- limpiarás
- limpiará
- limpiaremos
- limpiaréis
- limpiarán
condic.
- limpiaría
- limpiarías
- limpiaría
- limpiaríamos
- limpiaríais
- limpiarían
pres. de subj.
- que limpie
- que limpies
- que limpie
- que limpiemos
- que limpiéis
- que limpien
imp. de subj.
- que limpiara
- que limpiaras
- que limpiara
- que limpiáramos
- que limpiarais
- que limpiaran
miscelánea
- ¡limpia!
- ¡limpiad!
- ¡no limpies!
- ¡no limpiéis!
- limpiado
- limpiando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
-
el limpiar (desempolvar; quitar el polvo; limpiar el polvo)
-
el limpiar (fregar; frotar)
Vertaal Matrix voor limpiar:
Synoniemen voor "limpiar":
Wiktionary: limpiar
limpiar
Cross Translation:
-
etwas von Schmutz befreien, eine Verunreinigung beseitigen
-
(transitiv) etwas von Schmutz befreien mit Bürste oder Lappen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• limpiar | → reinigen; säubern; putzen | ↔ clean — (transitive) to remove dirt from a place or object |
• limpiar | → wischen | ↔ wipe — remove surface substance |
• limpiar | → reinigen | ↔ reinigen — zichtbare en onzichtbare vervuiling van een oppervlak verwijderen |
• limpiar | → abwischen | ↔ afvegen — met een doekje of papiertje vuil weghalen |
• limpiar | → säubern | ↔ zuiveren — van verontreinigingen ontdoen |
• limpiar | → reinigen; säubern | ↔ nettoyer — rendre net, propre. |