Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
-
incómodo:
- unangenehm; störend; lästig; schwer; unbequem; kaltherzig; hinderlich; behindernd; unhandlich; stümperhaft; unbehaglich; weich; lustlos; hinfällig; ungeschickt; kraftlos; umbequem; grob; lasch; schwerfällig; flau; schwächlich; tapsig; grobschlächtig; dünn; lahm; entspannt; eckig; schlapp; hilflos; welk; schlaff; krankhaft; kantig; ungelenk; unbeholfen; schlacksig; ungehobelt; abgespannt; gebrechlich; bäuerisch; mißlich; flegelhaft; wässerig; kränklich; tölpelhaft; täppisch; taktlos; ungeschlacht; tapprig; stelzbeinig; ungemutlich; nicht gemütlich; schwierig; peinlich; genant; unangenhem
-
Wiktionary:
- incómodo → unbequem, unpraktisch, ungünstig, unangebracht, unpassend, ungelegen, unannehmlich, lästig, inopportun, ungemütlich
Spaans
Uitgebreide vertaling voor incómodo (Spaans) in het Duits
incómodo:
-
incómodo (desagradable; enojadizo; molesto)
unangenehm; störend; lästig; schwer; unbequem; kaltherzig-
unangenehm bijvoeglijk naamwoord
-
störend bijvoeglijk naamwoord
-
lästig bijvoeglijk naamwoord
-
schwer bijvoeglijk naamwoord
-
unbequem bijvoeglijk naamwoord
-
kaltherzig bijvoeglijk naamwoord
-
-
incómodo (causando molesto; molesto)
hinderlich; lästig; behindernd-
hinderlich bijvoeglijk naamwoord
-
lästig bijvoeglijk naamwoord
-
behindernd bijvoeglijk naamwoord
-
-
incómodo (bastante mal; desmañado; flojo; torpe; inconfortable; débil; blando; enfermizo; desgarbado; preocupado; inquieto; lacio; inútil; tosco; patoso; zafio; de madera; fláccido; inhábil; mastuerzo; larguirucho; desgalichado; en baja forma; poco manejable)
unhandlich; stümperhaft; unbehaglich; weich; lustlos; hinfällig; ungeschickt; kraftlos; umbequem; grob; lasch; lästig; schwerfällig; flau; schwächlich; tapsig; grobschlächtig; dünn; lahm; entspannt; eckig; schlapp; hilflos; welk; schlaff; krankhaft; kantig; ungelenk; unbeholfen; schlacksig; ungehobelt; abgespannt; gebrechlich; bäuerisch; mißlich; flegelhaft; wässerig; kränklich; tölpelhaft; täppisch; taktlos; ungeschlacht; tapprig; stelzbeinig-
unhandlich bijvoeglijk naamwoord
-
stümperhaft bijvoeglijk naamwoord
-
unbehaglich bijvoeglijk naamwoord
-
weich bijvoeglijk naamwoord
-
lustlos bijvoeglijk naamwoord
-
hinfällig bijvoeglijk naamwoord
-
ungeschickt bijvoeglijk naamwoord
-
kraftlos bijvoeglijk naamwoord
-
umbequem bijvoeglijk naamwoord
-
grob bijvoeglijk naamwoord
-
lasch bijvoeglijk naamwoord
-
lästig bijvoeglijk naamwoord
-
schwerfällig bijvoeglijk naamwoord
-
flau bijvoeglijk naamwoord
-
schwächlich bijvoeglijk naamwoord
-
tapsig bijvoeglijk naamwoord
-
grobschlächtig bijvoeglijk naamwoord
-
dünn bijvoeglijk naamwoord
-
lahm bijvoeglijk naamwoord
-
entspannt bijvoeglijk naamwoord
-
eckig bijvoeglijk naamwoord
-
schlapp bijvoeglijk naamwoord
-
hilflos bijvoeglijk naamwoord
-
welk bijvoeglijk naamwoord
-
schlaff bijvoeglijk naamwoord
-
krankhaft bijvoeglijk naamwoord
-
kantig bijvoeglijk naamwoord
-
ungelenk bijvoeglijk naamwoord
-
unbeholfen bijvoeglijk naamwoord
-
schlacksig bijvoeglijk naamwoord
-
ungehobelt bijvoeglijk naamwoord
-
abgespannt bijvoeglijk naamwoord
-
gebrechlich bijvoeglijk naamwoord
-
bäuerisch bijvoeglijk naamwoord
-
mißlich bijvoeglijk naamwoord
-
flegelhaft bijvoeglijk naamwoord
-
wässerig bijvoeglijk naamwoord
-
kränklich bijvoeglijk naamwoord
-
tölpelhaft bijvoeglijk naamwoord
-
täppisch bijvoeglijk naamwoord
-
taktlos bijvoeglijk naamwoord
-
ungeschlacht bijvoeglijk naamwoord
-
tapprig bijvoeglijk naamwoord
-
stelzbeinig bijvoeglijk naamwoord
-
-
incómodo (inconfortable; inquieto)
unangenehm; unbequem; unbehaglich; mißlich; umbequem; lästig-
unangenehm bijvoeglijk naamwoord
-
unbequem bijvoeglijk naamwoord
-
unbehaglich bijvoeglijk naamwoord
-
mißlich bijvoeglijk naamwoord
-
umbequem bijvoeglijk naamwoord
-
lästig bijvoeglijk naamwoord
-
-
incómodo (poco confortable)
unbehaglich; umbequem; lästig-
unbehaglich bijvoeglijk naamwoord
-
umbequem bijvoeglijk naamwoord
-
lästig bijvoeglijk naamwoord
-
-
incómodo (desagradable; deprimente)
ungemutlich; nicht gemütlich-
ungemutlich bijvoeglijk naamwoord
-
nicht gemütlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
incómodo (inconfortable; desagradable; desorientado)
unbequem; unbehaglich; unangenehm-
unbequem bijvoeglijk naamwoord
-
unbehaglich bijvoeglijk naamwoord
-
unangenehm bijvoeglijk naamwoord
-
-
incómodo (molesto; desagradable; fastidioso)
störend; unangenehm; schwer; schwierig; lästig; unbequem; hinderlich-
störend bijvoeglijk naamwoord
-
unangenehm bijvoeglijk naamwoord
-
schwer bijvoeglijk naamwoord
-
schwierig bijvoeglijk naamwoord
-
lästig bijvoeglijk naamwoord
-
unbequem bijvoeglijk naamwoord
-
hinderlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
incómodo (desagradable; delicado; inoportuno; latoso; a disgusto; molesto; desabrido; irascible; desapacible)
unangenehm; störend; unbequem-
unangenehm bijvoeglijk naamwoord
-
störend bijvoeglijk naamwoord
-
unbequem bijvoeglijk naamwoord
-
-
incómodo (embarazoso; tímido; desagradable; confundido; inconfortable; poco confortable)
unbequem; lästig; unangenehm; unbehaglich; umbequem-
unbequem bijvoeglijk naamwoord
-
lästig bijvoeglijk naamwoord
-
unangenehm bijvoeglijk naamwoord
-
unbehaglich bijvoeglijk naamwoord
-
umbequem bijvoeglijk naamwoord
-
-
incómodo (teniendo achaques; desmañado; torpe; enfermizo; inútil; patoso; inhábil; poco manejable)
-
incómodo (embarazoso; molesto)
peinlich; genant; unangenhem-
peinlich bijvoeglijk naamwoord
-
genant bijvoeglijk naamwoord
-
unangenhem bijvoeglijk naamwoord
-
-
incómodo (embarazoso; inconfortable)
Vertaal Matrix voor incómodo:
Verwante woorden van "incómodo":
Synoniemen voor "incómodo":
Wiktionary: incómodo
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• incómodo | → unbequem; unpraktisch; ungünstig; unangebracht; unpassend; ungelegen; unannehmlich; lästig; inopportun | ↔ inconvenient — not convenient |
• incómodo | → unbequem; ungemütlich | ↔ uncomfortable — not comfortable |
• incómodo | → unbequem | ↔ inconfortable — Qui manquer de confort. |
Computer vertaling door derden: