Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
-
inútil:
- nutzlos; zwecklos; unverwertbar; umsonst; erfolglos; vergebens; fruchtlos; sinnlos; heillos; überflüssig; unnütz; unhandlich; stümperhaft; unbehaglich; weich; lustlos; hinfällig; ungeschickt; kraftlos; umbequem; grob; lasch; lästig; schwerfällig; flau; schwächlich; tapsig; grobschlächtig; dünn; lahm; entspannt; eckig; schlapp; hilflos; welk; schlaff; krankhaft; kantig; ungelenk; unbeholfen; schlacksig; ungehobelt; abgespannt; gebrechlich; bäuerisch; mißlich; flegelhaft; wässerig; kränklich; tölpelhaft; taktlos; täppisch; ungeschlacht; tapprig; stelzbeinig; wertlos; unbrauchbar
- Nichtsnutz; Taugenichts; Müßiggänger; Faulenzer; Faulpelz; Drückeberger; gescheiterte Existenz; Bummelant; Flasche; Drückebergerin
-
Wiktionary:
- inútil → nutzlos, müßig, sinnlos, zwecklos
- inútil → sinnlos, vergeblich, überflüssig, unnötig, witzlos, zwecklos, unnütz, nutzlos, unnützlich
Spaans
Uitgebreide vertaling voor inútil (Spaans) in het Duits
inútil:
-
inútil (inservible; inutilizable)
nutzlos; zwecklos; unverwertbar-
nutzlos bijvoeglijk naamwoord
-
zwecklos bijvoeglijk naamwoord
-
unverwertbar bijvoeglijk naamwoord
-
-
inútil (en vano)
-
inútil (sin objeto)
-
inútil (sobrante; superfluo)
-
inútil (bastante mal; desmañado; flojo; torpe; incómodo; inconfortable; débil; blando; enfermizo; desgarbado; preocupado; inquieto; lacio; tosco; patoso; zafio; de madera; fláccido; inhábil; mastuerzo; larguirucho; desgalichado; en baja forma; poco manejable)
unhandlich; stümperhaft; unbehaglich; weich; lustlos; hinfällig; ungeschickt; kraftlos; umbequem; grob; lasch; lästig; schwerfällig; flau; schwächlich; tapsig; grobschlächtig; dünn; lahm; entspannt; eckig; schlapp; hilflos; welk; schlaff; krankhaft; kantig; ungelenk; unbeholfen; schlacksig; ungehobelt; abgespannt; gebrechlich; bäuerisch; mißlich; flegelhaft; wässerig; kränklich; tölpelhaft; taktlos; täppisch; ungeschlacht; tapprig; stelzbeinig-
unhandlich bijvoeglijk naamwoord
-
stümperhaft bijvoeglijk naamwoord
-
unbehaglich bijvoeglijk naamwoord
-
weich bijvoeglijk naamwoord
-
lustlos bijvoeglijk naamwoord
-
hinfällig bijvoeglijk naamwoord
-
ungeschickt bijvoeglijk naamwoord
-
kraftlos bijvoeglijk naamwoord
-
umbequem bijvoeglijk naamwoord
-
grob bijvoeglijk naamwoord
-
lasch bijvoeglijk naamwoord
-
lästig bijvoeglijk naamwoord
-
schwerfällig bijvoeglijk naamwoord
-
flau bijvoeglijk naamwoord
-
schwächlich bijvoeglijk naamwoord
-
tapsig bijvoeglijk naamwoord
-
grobschlächtig bijvoeglijk naamwoord
-
dünn bijvoeglijk naamwoord
-
lahm bijvoeglijk naamwoord
-
entspannt bijvoeglijk naamwoord
-
eckig bijvoeglijk naamwoord
-
schlapp bijvoeglijk naamwoord
-
hilflos bijvoeglijk naamwoord
-
welk bijvoeglijk naamwoord
-
schlaff bijvoeglijk naamwoord
-
krankhaft bijvoeglijk naamwoord
-
kantig bijvoeglijk naamwoord
-
ungelenk bijvoeglijk naamwoord
-
unbeholfen bijvoeglijk naamwoord
-
schlacksig bijvoeglijk naamwoord
-
ungehobelt bijvoeglijk naamwoord
-
abgespannt bijvoeglijk naamwoord
-
gebrechlich bijvoeglijk naamwoord
-
bäuerisch bijvoeglijk naamwoord
-
mißlich bijvoeglijk naamwoord
-
flegelhaft bijvoeglijk naamwoord
-
wässerig bijvoeglijk naamwoord
-
kränklich bijvoeglijk naamwoord
-
tölpelhaft bijvoeglijk naamwoord
-
taktlos bijvoeglijk naamwoord
-
täppisch bijvoeglijk naamwoord
-
ungeschlacht bijvoeglijk naamwoord
-
tapprig bijvoeglijk naamwoord
-
stelzbeinig bijvoeglijk naamwoord
-
-
inútil (sin valor; condenado; inservible; puñetero; inferior; deficiente; subordinado; de mala calidad; secundario; supeditado; ineficaz; que no vale nada; de mil demonios)
-
inútil (sin sentido; vano; en vano; sin objeto; carente de sentido)
-
inútil (vano)
-
inútil (teniendo achaques; desmañado; torpe; enfermizo; incómodo; patoso; inhábil; poco manejable)
-
inútil (inutilizable; vano; en vano; inservible; inepto; infructuoso)
unbrauchbar-
unbrauchbar bijvoeglijk naamwoord
-
-
el inútil (trasto)
-
el inútil (trasto)
der Nichtsnutz; der Müßiggänger; der Faulenzer; der Faulpelz; der Drückeberger; die gescheiterte Existenz; der Bummelant; die Flasche; der Taugenichts; die Drückebergerin
Vertaal Matrix voor inútil:
Verwante woorden van "inútil":
Synoniemen voor "inútil":
Wiktionary: inútil
inútil
Cross Translation:
adjective
-
ohne Nutzen, keinen Nutzen bringend
-
keine oder keine sinnvolle Beschäftigung ausübend
- müßig → superfluo; inútil; ocioso; desocupado
-
ohne Sinn, inhaltsleere Aussage, unüberlegte Aussage, ohne Zusammenhang, sich auf fehlenden Sinn beziehend, ohne Zweck, ohne Vernunft
-
ohne ein brauchbares Ergebnis zu erzeugen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inútil | → sinnlos; vergeblich | ↔ futile — incapable of producing results |
• inútil | → überflüssig; unnötig | ↔ needless — not needed |
• inútil | → sinnlos; witzlos; zwecklos; unnütz | ↔ pointless — having no purpose |
• inútil | → nutzlos; unnützlich | ↔ useless — without use or possibility to be used |
• inútil | → sinnlos | ↔ zinloos — iets dat geen zin (nut) heeft |
• inútil | → nutzlos; zwecklos; unnötig | ↔ inutile — Qui n’est d’aucune utilité, d’aucun usage, parler des choses. |