Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
- harto:
- hartarse:
-
Wiktionary:
- harto → die Nase voll haben, satt, gerädert, müde, erschöpft
Spaans
Uitgebreide vertaling voor harto (Spaans) in het Duits
harto:
-
harto (en cierta medida; bastante; hasta cierto punto; ligeramente; de cualquier manera; de alguna manera)
-
harto (abundante; como una cuba; borracho; borracho perdido; bebido; emborrachado)
satt; mehr als genug; voll-
satt bijvoeglijk naamwoord
-
mehr als genug bijvoeglijk naamwoord
-
voll bijvoeglijk naamwoord
-
-
harto (cansado)
-
harto (hinchado)
voll; gesättigt; satt; befriedigt-
voll bijvoeglijk naamwoord
-
gesättigt bijvoeglijk naamwoord
-
satt bijvoeglijk naamwoord
-
befriedigt bijvoeglijk naamwoord
-
-
harto (comenzado; puesto; colocado; levantado; hinchado; concebido; disecado; tumefacto)
ausgestopft Tier; satt; geschwollen; aufgedunsen; ausgestopft; wulstig; schwülstig-
ausgestopft Tier bijvoeglijk naamwoord
-
satt bijvoeglijk naamwoord
-
geschwollen bijvoeglijk naamwoord
-
aufgedunsen bijvoeglijk naamwoord
-
ausgestopft bijvoeglijk naamwoord
-
wulstig bijvoeglijk naamwoord
-
schwülstig bijvoeglijk naamwoord
-
-
harto (grandemente; mucho; extremadamente; extraordinario; lo mas alto; en sumo grado; muy; extremo; sumamente; supremo; altamente; sobremanera; lo sumo; en extremo; lo supremo)
-
harto (doloroso; muy; mucho; lo sumo; supremo; dolorido; lo supremo)
-
harto (pleno; saciado; lleno)
Vertaal Matrix voor harto:
Synoniemen voor "harto":
harto vorm van hartarse:
-
hartarse
pfropfen; schlemmen; fressen; stopfen; futtern; prassen; hineinstopfen; vollstopfen-
hineinstopfen werkwoord (stopfe hinein, stopfst hinein, stopft hinein, stopfte hinein, stopftet hinein, hineingestopft)
-
vollstopfen werkwoord (stopfe voll, stopfst voll, stopft voll, stopfte voll, stopftet voll, vollgestopft)
-
hartarse (trabajar duro; abordar con firmeza)
schuften; büffeln; schinden; durchgreifen; streng behandeln-
durchgreifen werkwoord (greife durch, greifst durch, greift durch, griff durch, grifft durch, durchgegriffen)
-
streng behandeln werkwoord
-
hartarse (saturarse; saciarse)
Conjugations for hartarse:
presente
- me harto
- te hartas
- se harta
- nos hartamos
- os hartáis
- se hartan
imperfecto
- me hartaba
- te hartabas
- se hartaba
- nos hartábamos
- os hartabais
- se hartaban
indefinido
- me harté
- te hartaste
- se hartó
- nos hartamos
- os hartasteis
- se hartaron
fut. de ind.
- me hartaré
- te hartarás
- se hartará
- nos hartaremos
- os hartaréis
- se hartarán
condic.
- me hartaría
- te hartarías
- se hartaría
- nos hartaríamos
- os hartaríais
- se hartarían
pres. de subj.
- que me harte
- que te hartes
- que se harte
- que nos hartemos
- que os hartéis
- que se harten
imp. de subj.
- que me hartara
- que te hartaras
- que se hartara
- que nos hartáramos
- que os hartarais
- que se hartaran
miscelánea
- ¡hártate!
- ¡hartaos!
- ¡no te hartes!
- ¡no os hartéis!
- hartado
- hartándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes