Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
-
guapo:
- modisch; im Trend; schick; schön; hübsch; attraktiv; süß; gutaussehend; angenehm; zierlich; schmuck; flott; anziehend; fesch; reizend; schlau; pfiffig; fiffig; geschickt; gescheit; aufgeweckt; lieblich; entzückend; graziös; gefällig; charmant; allerliebst; anmutig; goldig; freundlich; Liebenswürdig; verlockend; reizvoll; einladend; schmackhaft; anmutsvoll; intelligent; klug; nett; gewichst; witzig; clever; gewiegt; schlagfertig; geübt; spitzfindig; gerissen; hinterlistig; behende; scharfsinnig; ausgeschlafen; gewandt; flink; listig; ausgekocht
- Schlauer
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor guapo (Spaans) in het Duits
guapo:
-
guapo (a la moda; de moda; mono; progre; con soltura; a flote)
-
guapo (atractivo; bonito; guapa; bello; espléndido; cariñoso; hermoso; precioso; buen mozo; agradable; atrayente; de buen ver)
schön; hübsch; attraktiv; süß; gutaussehend; angenehm; zierlich; schmuck; flott; schick; anziehend; fesch; reizend-
schön bijvoeglijk naamwoord
-
hübsch bijvoeglijk naamwoord
-
attraktiv bijvoeglijk naamwoord
-
süß bijvoeglijk naamwoord
-
gutaussehend bijvoeglijk naamwoord
-
angenehm bijvoeglijk naamwoord
-
zierlich bijvoeglijk naamwoord
-
schmuck bijvoeglijk naamwoord
-
flott bijvoeglijk naamwoord
-
schick bijvoeglijk naamwoord
-
anziehend bijvoeglijk naamwoord
-
fesch bijvoeglijk naamwoord
-
reizend bijvoeglijk naamwoord
-
-
guapo
-
guapo
-
guapo (encantador; bueno; bonito; lindo; bello; precioso; agradable; adorable; espléndido; atractivo; atrayente; gracioso; amable; agraciado)
schön; lieblich; hübsch; entzückend; graziös; gefällig; charmant; attraktiv; allerliebst; reizend; anmutig; goldig-
schön bijvoeglijk naamwoord
-
lieblich bijvoeglijk naamwoord
-
hübsch bijvoeglijk naamwoord
-
entzückend bijvoeglijk naamwoord
-
graziös bijvoeglijk naamwoord
-
gefällig bijvoeglijk naamwoord
-
charmant bijvoeglijk naamwoord
-
attraktiv bijvoeglijk naamwoord
-
allerliebst bijvoeglijk naamwoord
-
reizend bijvoeglijk naamwoord
-
anmutig bijvoeglijk naamwoord
-
goldig bijvoeglijk naamwoord
-
-
guapo (amable; espléndido; encantador; adorable; gracioso; lindo; bonito; bueno; precioso; bello; ameno; agradable; agraciado; mono; atractivo; tentador; seductor; entretenido)
charmant; freundlich; Liebenswürdig-
charmant bijvoeglijk naamwoord
-
freundlich bijvoeglijk naamwoord
-
Liebenswürdig bijvoeglijk naamwoord
-
-
guapo (atractivo; majo; atrayente; apetitoso)
verlockend; attraktiv; reizvoll; einladend; reizend; schön; anziehend; hübsch; anmutig; schmackhaft; anmutsvoll; zierlich-
verlockend bijvoeglijk naamwoord
-
attraktiv bijvoeglijk naamwoord
-
reizvoll bijvoeglijk naamwoord
-
einladend bijvoeglijk naamwoord
-
reizend bijvoeglijk naamwoord
-
schön bijvoeglijk naamwoord
-
anziehend bijvoeglijk naamwoord
-
hübsch bijvoeglijk naamwoord
-
anmutig bijvoeglijk naamwoord
-
schmackhaft bijvoeglijk naamwoord
-
anmutsvoll bijvoeglijk naamwoord
-
zierlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
guapo (atractivo; guapa; apetitoso; lindo; agradable; adorable)
attraktiv; verlockend; anziehend; schön; anmutig; hübsch; schick; gutaussehend; reizend; flott-
attraktiv bijvoeglijk naamwoord
-
verlockend bijvoeglijk naamwoord
-
anziehend bijvoeglijk naamwoord
-
schön bijvoeglijk naamwoord
-
anmutig bijvoeglijk naamwoord
-
hübsch bijvoeglijk naamwoord
-
schick bijvoeglijk naamwoord
-
gutaussehend bijvoeglijk naamwoord
-
reizend bijvoeglijk naamwoord
-
flott bijvoeglijk naamwoord
-
-
guapo (afilado; guapa; listo; descansado; apuesto; bello; agudo; mañoso; astuto; inteligente; aprovechado; ingenioso; cortante; buen mozo; de buen ver)
intelligent; klug; nett; gewichst; witzig; clever; pfiffig; schlau; geschickt; gewiegt; gescheit; schlagfertig; geübt; flott; aufgeweckt; spitzfindig; gerissen; hinterlistig; behende; scharfsinnig; ausgeschlafen; gewandt; flink; listig; ausgekocht-
intelligent bijvoeglijk naamwoord
-
klug bijvoeglijk naamwoord
-
nett bijvoeglijk naamwoord
-
gewichst bijvoeglijk naamwoord
-
witzig bijvoeglijk naamwoord
-
clever bijvoeglijk naamwoord
-
pfiffig bijvoeglijk naamwoord
-
schlau bijvoeglijk naamwoord
-
geschickt bijvoeglijk naamwoord
-
gewiegt bijvoeglijk naamwoord
-
gescheit bijvoeglijk naamwoord
-
schlagfertig bijvoeglijk naamwoord
-
geübt bijvoeglijk naamwoord
-
flott bijvoeglijk naamwoord
-
aufgeweckt bijvoeglijk naamwoord
-
spitzfindig bijvoeglijk naamwoord
-
gerissen bijvoeglijk naamwoord
-
hinterlistig bijvoeglijk naamwoord
-
behende bijvoeglijk naamwoord
-
scharfsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
ausgeschlafen bijvoeglijk naamwoord
-
gewandt bijvoeglijk naamwoord
-
flink bijvoeglijk naamwoord
-
listig bijvoeglijk naamwoord
-
ausgekocht bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor guapo:
Verwante woorden van "guapo":
Synoniemen voor "guapo":
Wiktionary: guapo
guapo
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• guapo | → Pfeilwurz | ↔ arrowroot — large perennial herb |
• guapo | → schön | ↔ beautiful — possessing charm and attractive |
• guapo | → Schöner | ↔ beauty — beautiful male |
• guapo | → Süßer; Schatz; Süße | ↔ cutie — term of endearment referring to a cute person or animal |
• guapo | → stattlich; hübsch | ↔ handsome — of man: agreeable to the eye or to correct taste |
• guapo | → hübsch; schön | ↔ pretty — especially of women and children: pleasant, attractive |
• guapo | → hübsch | ↔ knap — aantrekkelijk |