Gentileza in het Duits vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Duits: Meer gegevens...

gentileza:
- Dienstbereitschaft; Dienstbarkeit; Gefügigkeit; Gefälligkeit; Entgegenkommen; Anspruchslosigkeit; Dienstfertigkeit; Zuvorkommendheit; Wohlwollen; Gehorsam; Folgsamkeit; Bescheidenheit; Genügsamkeit
Wiktionary:
- gentileza → Freude

Spaans

Uitgebreide vertaling voor gentileza (Spaans) in het Duits

gentileza:

gentileza [la ~] zelfstandig naamwoord

la gentileza (servicio; servicialidad)
die Dienstbereitschaft; die Dienstbarkeit; die Gefügigkeit; die Gefälligkeit; Entgegenkommen; die Anspruchslosigkeit; die Dienstfertigkeit; die Zuvorkommendheit; der Wohlwollen; der Gehorsam; die Folgsamkeit; die Bescheidenheit; die Genügsamkeit
- Dienstbereitschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Dienstbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gefügigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gefälligkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Entgegenkommen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Anspruchslosigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Dienstfertigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zuvorkommendheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wohlwollen [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gehorsam [der ~] zelfstandig naamwoord
- Folgsamkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Bescheidenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Genügsamkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gentileza:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Anspruchslosigkeit	gentileza; servicialidad; servicio	discreción; frugalidad; humildad; modestia; modicidad; parquedad; sencillez; sobriedad
Bescheidenheit	gentileza; servicialidad; servicio	descreción; discreción; docilidad; frugalidad; humildad; modestia; modicidad; parquedad; sencillez; servilismo; simplicidad; sobriedad; sumisión
Dienstbarkeit	gentileza; servicialidad; servicio
Dienstbereitschaft	gentileza; servicialidad; servicio	buena voluntad; complacencia; obsequiosidad
Dienstfertigkeit	gentileza; servicialidad; servicio	buena voluntad; complacencia; obsequiosidad; servicialidad; servidumbre; sumisión
Entgegenkommen	gentileza; servicialidad; servicio	abono; acercamiento; acercarse; acuerdos de cooperación; asignación; benevolencia; compensación; complacencia; concesión; dotación; ductilidad; indemnización; indulgencia; prima; resarcimiento; sobrepaga; subvención
Folgsamkeit	gentileza; servicialidad; servicio	obediencia
Gefälligkeit	gentileza; servicialidad; servicio	accesibilidad; amabilidad; donación; donativo; favor; gracia; gusto; regalo
Gefügigkeit	gentileza; servicialidad; servicio	complacencia; ductibilidad; ductilidad; flexibilidad; indulgencia
Gehorsam	gentileza; servicialidad; servicio
Genügsamkeit	gentileza; servicialidad; servicio	discreción; humildad; modestia; modicidad; satisfacción; sencillez; simplicidad; sobriedad; suficiencia
Wohlwollen	gentileza; servicialidad; servicio	afabilidad; afectividad; amabilidad; amistosidad; benevolencia; buena voluntad; carácter amistoso; complacencia; cordialidad; efusión; hospitalidad; satisfacción; simpatía
Zuvorkommendheit	gentileza; servicialidad; servicio

Synoniemen voor "gentileza":

agrado; amabilidad; afabilidad; simpatía; cordialidad
apostura; gallardía; galanura; elegancia; bizarría; garbo; donaire; planta; empaque
galanería; donosura; gracia
cortesía; educación; atención
galantería; delicadeza
bravura; brío; prestancia; salero

Wiktionary: gentileza

Cross Translation:

From	To	Via
• gentileza	→ Freude	↔ aardigheid — het prettige, het bevallige

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal gentileza van Spaans naar Duits

Uitgebreide vertaling voor gentileza (Spaans) in het Duits

gentileza:

gentileza [la ~] zelfstandig naamwoord

la gentileza (servicio; servicialidad)

Vertaal Matrix voor gentileza:

Synoniemen voor "gentileza":

Wiktionary: gentileza