Flaqueza in het Duits vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Duits: Meer gegevens...

flaqueza:
- Dünne; Hagerkeit; Magerkeit; Kargheit; Dürftigkeit; Ärmlichkeit; Magerheit; Empfindlichkeit; Zartheit; Zerbrechlichkeit; Geschmacklosigkeit

Spaans

Uitgebreide vertaling voor flaqueza (Spaans) in het Duits

la flaqueza (arcadas; mareo; delgadez; putrefacción; ganas de vomitar; blascas)
die Dünne; die Hagerkeit; die Magerkeit
- Dünne [die ~] zelfstandig naamwoord
- Hagerkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Magerkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
la flaqueza (delgadez)
die Kargheit; die Dürftigkeit; die Hagerkeit; die Magerkeit; die Ärmlichkeit
- Kargheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Dürftigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Hagerkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Magerkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ärmlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
la flaqueza (delgadez)
die Magerheit
- Magerheit [die ~] zelfstandig naamwoord
la flaqueza (debilidad)
die Empfindlichkeit; die Zartheit; die Zerbrechlichkeit
- Empfindlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zartheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zerbrechlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
la flaqueza (mal gusto; flojera; flojedad; insipidez; sosería)
die Geschmacklosigkeit
- Geschmacklosigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Dünne	arcadas; blascas; delgadez; flaqueza; ganas de vomitar; mareo; putrefacción	enrarecidez; fineza; finura
Dürftigkeit	delgadez; flaqueza	pobreza
Empfindlichkeit	debilidad; flaqueza	alergia; debilidad; delicadez; delicadeza; estupidez; fatiga; flojedad; flojera; fragilidad; hipersensibilidad; impresionabilidad; inactividad; irascibilidad; irritabilidad; irritación; predisposición; propensión; punto débil; punto flaco; sensibilidad; sensitividad; susceptibilidad; ternura; vulnerabilidad
Geschmacklosigkeit	flaqueza; flojedad; flojera; insipidez; mal gusto; sosería	cursilería; insipidez; mal gusto; sosería
Hagerkeit	arcadas; blascas; delgadez; flaqueza; ganas de vomitar; mareo; putrefacción	enrarecidez; huesudez
Kargheit	delgadez; flaqueza	carencia; déficit; escasez; escualidez; frugalidad; insuficiencia; mezquindad; miseria; necesidad; parquedad; penuria; pobreza; privación
Magerheit	delgadez; flaqueza
Magerkeit	arcadas; blascas; delgadez; flaqueza; ganas de vomitar; mareo; putrefacción
Zartheit	debilidad; flaqueza
Zerbrechlichkeit	debilidad; flaqueza	debilidad; estupidez; fatiga; flojedad; flojera; fragilidad; friabilidad; inactividad
Ärmlichkeit	delgadez; flaqueza	adversidad; carencia; desvalidez; déficit; escasez; escualidez; frugalidad; indigencia; inhabilidad; insuficiencia; mezquindad; miseria; necesidad; parquedad; penuria; pobreza; privación