Overzicht
Spaans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. epidemia:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor epidemia (Spaans) in het Duits

epidemia:

epidemia [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la epidemia (plaga; azote; calamidad; flagelo)
    die Epidemie; die Plage; die Pest; die Seuche
    • Epidemie [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Plage [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Pest [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Seuche [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. la epidemia
    die Epidemie
    • Epidemie [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor epidemia:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Epidemie azote; calamidad; epidemia; flagelo; plaga
Pest azote; calamidad; epidemia; flagelo; plaga
Plage azote; calamidad; epidemia; flagelo; plaga peste; peste bubónica
Seuche azote; calamidad; epidemia; flagelo; plaga adversidad; enfermedad contagiosa; indigencia; miseria; necesidad; peste; peste bubónica

Verwante woorden van "epidemia":

  • epidemias

Synoniemen voor "epidemia":


Wiktionary: epidemia

epidemia
noun
  1. Infektionskrankheiten, die in der Form einer Epidemie oder in der Form einer Pandemie bei Mensch oder Tier auftreten
  2. massenhaftes Auftreten einer Krankheit innerhalb einer Population

Cross Translation:
FromToVia
epidemia Seuche; Epidemie epidemic — widespread disease
epidemia Epidemie epidemie — besmettelijke ziekte die zich snel verspreidt onder een groep van mensen
epidemia Epidemie; Infektionskrankheit; Seuche épidémie — médecine|fr maladie qui atteindre en même temps et dans le même lieu un grand nombre de personnes ou d'animaux.