Destinación in het Duits vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Duits: Meer gegevens...

destinación:
- Empfänger; Adressat; Schicksal; Los; Geschick; Los des Lebens; Reiseziel
Wiktionary:
- destinación → Bestimmung
- destinación → Bestimmung, Fügung, Schicksal

Spaans

Uitgebreide vertaling voor destinación (Spaans) in het Duits

la destinación (consignatario; destinatario; destino)
der Empfänger; der Adressat; Schicksal; Los; Geschick; Los des Lebens
- Empfänger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Adressat [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schicksal [das ~] zelfstandig naamwoord
- Los [das ~] zelfstandig naamwoord
- Geschick [das ~] zelfstandig naamwoord
- Los des Lebens [das ~] zelfstandig naamwoord
la destinación
Schicksal
- Schicksal [das ~] zelfstandig naamwoord
la destinación
Reiseziel
- Reiseziel [das ~] zelfstandig naamwoord
la destinación (destino; suerte)
Schicksal; Los des Lebens
- Schicksal [das ~] zelfstandig naamwoord
- Los des Lebens [das ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Adressat	consignatario; destinación; destinatario; destino	consignatario; destinatario; recaudador
Empfänger	consignatario; destinación; destinatario; destino	consignatario; destinatario; recaudador
Geschick	consignatario; destinación; destinatario; destino	aventura; aventuras; destino; sino
Los	consignatario; destinación; destinatario; destino	billete de lotería; casa; complexión; construcción; cultivo; edificación; edificio; estatura; estructura; faldón; finca; inmueble; lote; parcela; prenda; solar; talla; terreno de construcción; terreno edificable
Los des Lebens	consignatario; destinación; destinatario; destino; suerte
Reiseziel	destinación
Schicksal	consignatario; destinación; destinatario; destino; suerte	aventura; aventuras; destino; peripecias; sino; vicisitudes

destinación

noun

ohne Plural: das, was schon vorbestimmt ist; Schicksal, Berufung
- Bestimmung → destinación

Cross Translation:

From	To	Via
• destinación	→ Bestimmung; Fügung; Schicksal	↔ destination — emploi auquel une personne ou une chose devoir affecter ou usage qu’on en peut faire.