Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
-
deplorable:
- jämmerlich; bedauernswert; beklagenswert; ernst; schlimm; kritisch; unzureichend; unbefriedigend; unzulänglich; weich; schwach; traurig; Ich bedauere es nicht!; trübe; trauernd; trüb; trübsinnig; armselig; bedrückt; niedergeschlagen; gedrückt; betrübt; schaudererregend; freudlos; himmelschreiend; furchtbar; grob; grausam; fürchterlich; elend; eingehend; gräßlich; einschneidend; empörend; schauderhaft; infam; grauenerregend; entmutigt; erbärmlich; miserabel; unglücklich; spärlich; schmächtig; empfindlich; knapp; klein; winzig; geringfügig; sparsam; mager; hager; kläglich; eng; fein; schlecht; gering; hohl; dünn; öde; karg; hinfällig; dürftig; schlapp; hilflos; schlaff; schäbig; handlich; unscheinbar; ungültig; zerbrechlich; flau; schütter; nichtig; vergänglich; gedrungen; grundlos; kärglich; schadhaft; gebrechlich; schwächlich; kränklich; sehrklein; jammervoll; elende; erbärmliche; jämmerliche; trostlos; mismutig
-
Wiktionary:
- deplorable → traurig
- deplorable → erbärmlich, kläglich, bedauernswert, bedauerlich
Spaans
Uitgebreide vertaling voor deplorable (Spaans) in het Duits
deplorable:
-
deplorable
jämmerlich; bedauernswert; beklagenswert-
jämmerlich bijvoeglijk naamwoord
-
bedauernswert bijvoeglijk naamwoord
-
beklagenswert bijvoeglijk naamwoord
-
-
deplorable (grave; desagradable; malo; serio)
-
deplorable (insatisfactorio; lástima; insuficiente; desagradable; desgraciado; no satisfactorio)
unzureichend; unbefriedigend; unzulänglich-
unzureichend bijvoeglijk naamwoord
-
unbefriedigend bijvoeglijk naamwoord
-
unzulänglich bijvoeglijk naamwoord
-
-
deplorable (blando; de puta madre; duro; enormemente; terriblemente; flojo; malo; horroroso; áspero; transpirado; triste; terrible; atroz; radical; tremendamente; horrendo; grave; crudo; bárbaro; tremendo; horrible; extremo; excesivo; sudoroso; escalofriante; lastimero; mollicio; lamentable; espantoso; enorme)
-
deplorable (afligido; triste; doloroso; dolorido; quejoso; plañidero; penoso; apenado; miserable; trágico; quejumbroso; lamentable; desgraciado; lastimoso; mísero)
traurig; Ich bedauere es nicht!; trübe; trauernd; trüb; trübsinnig-
traurig bijvoeglijk naamwoord
-
Ich bedauere es nicht! bijvoeglijk naamwoord
-
trübe bijvoeglijk naamwoord
-
trauernd bijvoeglijk naamwoord
-
trüb bijvoeglijk naamwoord
-
trübsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
-
deplorable (miserable; terrible; abominable; triste; lamentable; pobre; mísero)
-
deplorable (desanimado; desolado; triste; lamentable; deprimido; sombrío; pesimista; abatido; disgustado; apenado; afligido; desconsolado; melancólico; tétrico; desalentado; anonadado; decaído)
bedrückt; niedergeschlagen; gedrückt; betrübt-
bedrückt bijvoeglijk naamwoord
-
niedergeschlagen bijvoeglijk naamwoord
-
gedrückt bijvoeglijk naamwoord
-
betrübt bijvoeglijk naamwoord
-
-
deplorable (afligido; desgraciado; infame; tremendo; horrible; extremo; indigno; terrible; horroroso; bárbaro; indignante; alarmante; terrorífico; terriblemente)
schaudererregend; freudlos; himmelschreiend; furchtbar; grob; grausam; fürchterlich; elend; betrübt; eingehend; gräßlich; einschneidend; empörend; schauderhaft; infam; grauenerregend-
schaudererregend bijvoeglijk naamwoord
-
freudlos bijvoeglijk naamwoord
-
himmelschreiend bijvoeglijk naamwoord
-
furchtbar bijvoeglijk naamwoord
-
grob bijvoeglijk naamwoord
-
grausam bijvoeglijk naamwoord
-
fürchterlich bijvoeglijk naamwoord
-
elend bijvoeglijk naamwoord
-
betrübt bijvoeglijk naamwoord
-
eingehend bijvoeglijk naamwoord
-
gräßlich bijvoeglijk naamwoord
-
einschneidend bijvoeglijk naamwoord
-
empörend bijvoeglijk naamwoord
-
schauderhaft bijvoeglijk naamwoord
-
infam bijvoeglijk naamwoord
-
grauenerregend bijvoeglijk naamwoord
-
-
deplorable (abatido; triste; sombrío; desconsolado; melancólico; tétrico; disgustado; desolado; deprimido; afligido; desalentado; desanimado; lamentable; pesimista)
bedrückt; niedergeschlagen; entmutigt-
bedrückt bijvoeglijk naamwoord
-
niedergeschlagen bijvoeglijk naamwoord
-
entmutigt bijvoeglijk naamwoord
-
-
deplorable (abominable; lamentable; miserable; lastimero)
erbärmlich; miserabel; jämmerlich-
erbärmlich bijvoeglijk naamwoord
-
miserabel bijvoeglijk naamwoord
-
jämmerlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
deplorable (desdichado; desafortunado; triste; desgraciado; infortunado; lamentable; infeliz; trágico)
unglücklich-
unglücklich bijvoeglijk naamwoord
-
-
deplorable (pobre; mezquino; abominable; magro; insignificante)
spärlich; schmächtig; miserabel; empfindlich; knapp; klein; schwach; winzig; geringfügig; sparsam; mager; hager; kläglich; eng; fein; schlecht; gering; hohl; dünn; öde; karg; hinfällig; dürftig; schlapp; hilflos; schlaff; schäbig; handlich; unscheinbar; ungültig; zerbrechlich; flau; schütter; nichtig; vergänglich; gedrungen; grundlos; kärglich; schadhaft; gebrechlich; schwächlich; kränklich; sehrklein-
spärlich bijvoeglijk naamwoord
-
schmächtig bijvoeglijk naamwoord
-
miserabel bijvoeglijk naamwoord
-
empfindlich bijvoeglijk naamwoord
-
knapp bijvoeglijk naamwoord
-
klein bijvoeglijk naamwoord
-
schwach bijvoeglijk naamwoord
-
winzig bijvoeglijk naamwoord
-
geringfügig bijvoeglijk naamwoord
-
sparsam bijvoeglijk naamwoord
-
mager bijvoeglijk naamwoord
-
hager bijvoeglijk naamwoord
-
kläglich bijvoeglijk naamwoord
-
eng bijvoeglijk naamwoord
-
fein bijvoeglijk naamwoord
-
schlecht bijvoeglijk naamwoord
-
gering bijvoeglijk naamwoord
-
hohl bijvoeglijk naamwoord
-
dünn bijvoeglijk naamwoord
-
öde bijvoeglijk naamwoord
-
karg bijvoeglijk naamwoord
-
hinfällig bijvoeglijk naamwoord
-
dürftig bijvoeglijk naamwoord
-
schlapp bijvoeglijk naamwoord
-
hilflos bijvoeglijk naamwoord
-
schlaff bijvoeglijk naamwoord
-
schäbig bijvoeglijk naamwoord
-
handlich bijvoeglijk naamwoord
-
unscheinbar bijvoeglijk naamwoord
-
ungültig bijvoeglijk naamwoord
-
zerbrechlich bijvoeglijk naamwoord
-
flau bijvoeglijk naamwoord
-
schütter bijvoeglijk naamwoord
-
nichtig bijvoeglijk naamwoord
-
vergänglich bijvoeglijk naamwoord
-
gedrungen bijvoeglijk naamwoord
-
grundlos bijvoeglijk naamwoord
-
kärglich bijvoeglijk naamwoord
-
schadhaft bijvoeglijk naamwoord
-
gebrechlich bijvoeglijk naamwoord
-
schwächlich bijvoeglijk naamwoord
-
kränklich bijvoeglijk naamwoord
-
sehrklein bijvoeglijk naamwoord
-
-
deplorable (desgraciado; atribulado; pobre; triste; lamentable; desagradable; de pena; afligido; miserable; funesto; tremendamente; aciago; desastroso; trágico; calamitoso)
kläglich; jämmerlich; jammervoll-
kläglich bijvoeglijk naamwoord
-
jämmerlich bijvoeglijk naamwoord
-
jammervoll bijvoeglijk naamwoord
-
-
deplorable (miserable; flojo; horrible; abatido; abominable; infame; desanimado)
miserabel; erbärmlich; elend; jämmerlich-
miserabel bijvoeglijk naamwoord
-
erbärmlich bijvoeglijk naamwoord
-
elend bijvoeglijk naamwoord
-
jämmerlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
deplorable (miserable; triste; lamentable; abominable; lastimero; miserablemente)
elende; erbärmliche; jämmerliche-
elende bijvoeglijk naamwoord
-
erbärmliche bijvoeglijk naamwoord
-
jämmerliche bijvoeglijk naamwoord
-
-
deplorable (lastimoso; flojo; desfavorecido; pobre; triste; lamentable; horrible; abatido; indigente; abominable; desprovisto; miserable; infame; desanimado; desvalido; desheredado; miserablemente; poco hábil)
erbärmlich; miserabel; kläglich; jämmerlich-
erbärmlich bijvoeglijk naamwoord
-
miserabel bijvoeglijk naamwoord
-
kläglich bijvoeglijk naamwoord
-
jämmerlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
deplorable (desolador; apagado; triste; deprimido; sombrío; desolado; melancólico; grisáceo)
Vertaal Matrix voor deplorable:
Verwante woorden van "deplorable":
Synoniemen voor "deplorable":
Wiktionary: deplorable
deplorable
Cross Translation:
adverb
-
erbarmungswürdig, beklagenswert
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• deplorable | → erbärmlich; kläglich | ↔ deplorable — Deserving strong condemnation; shockingly bad. |
• deplorable | → bedauernswert; bedauerlich | ↔ deplorable — To be felt sorrow for; worthy of compassion. |