Spaans
Uitgebreide vertaling voor de improviso (Spaans) in het Duits
de improviso:
-
de improviso (súbito; abrupto; insospechado; repentino; de buenas a primeras; pronto; inesperado; brusco; de golpe y porrazo)
plötzlich; auf einmal; unerwartet; unvermittelt; unversehens; schlagartig-
plötzlich bijvoeglijk naamwoord
-
auf einmal bijvoeglijk naamwoord
-
unerwartet bijvoeglijk naamwoord
-
unvermittelt bijvoeglijk naamwoord
-
unversehens bijvoeglijk naamwoord
-
schlagartig bijvoeglijk naamwoord
-
-
de improviso (de repente; imprevisto; inesperado; inesperadamente; imprevisible; insospechado)
-
de improviso (al azar; de repente; ciegamente; sin orden ni concierto; a ciegas; a la buena suerte; súbito; a la buena de Dios; al buen tuntún)
aufs Geratewohl; auf gut Glück-
aufs Geratewohl bijvoeglijk naamwoord
-
auf gut Glück bijvoeglijk naamwoord
-
-
de improviso (inesperado; imprevisible; imprevisto; inesperadamente; de repente; repentino; repentinamente; insospechado; no sospechoso)
unerwartet; plötzlich; unversehens; unverhofft; unvorhergesehen; unvermutet; unverdächtig; nichtverdächtig-
unerwartet bijvoeglijk naamwoord
-
plötzlich bijvoeglijk naamwoord
-
unversehens bijvoeglijk naamwoord
-
unverhofft bijvoeglijk naamwoord
-
unvorhergesehen bijvoeglijk naamwoord
-
unvermutet bijvoeglijk naamwoord
-
unverdächtig bijvoeglijk naamwoord
-
nichtverdächtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
de improviso (impensado; de pronto; inesperado; inesperadamente; imprevisto; brusco; repentino; súbito; repentinamente; insospechado; de buenas a primeras; de golpe y porrazo)
plötzlich; unerwartet; unversehens; unverhofft; auf einmal; unvorhergesehen; unvermutet; jählings-
plötzlich bijvoeglijk naamwoord
-
unerwartet bijvoeglijk naamwoord
-
unversehens bijvoeglijk naamwoord
-
unverhofft bijvoeglijk naamwoord
-
auf einmal bijvoeglijk naamwoord
-
unvorhergesehen bijvoeglijk naamwoord
-
unvermutet bijvoeglijk naamwoord
-
jählings bijvoeglijk naamwoord
-