Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
-
dar marcha atrás:
Het woord dar marcha atrás is bekend in onze database, echter hebben wij hiervoor nog geen vertaling van spaans naar duits.
Spaans
Uitgebreide vertaling voor dar marcha atrás (Spaans) in het Duits
dar marcha atrás: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- dar: reichen; hinhalten; darreichen; herüberreichen; hinüberreichen; bieten; anbieten; präsentieren; darbieten; zustellen; senden; austragen; hergeben; herreichen; ins Haus liefern; bevorzugen; spenden; erweisen; einreichen; begünstigen; verehren; einschenken; bevorrechten; geben; schenken; gießen; verschenken; stiften; donieren; weggeben; zur Verfügung stellen; jemandem etwas verabreichen; schaffen; vermitteln; holen; liefern; gewähren; ausstellen; verteilen; bereitstellen; ausgeben; besorgen; verschaffen; einbringen; überreichen; verabreichen; ausschütten; aushändigen; austeilen; herbeischaffen; herbeibringen; distribuieren; wenden; kehren; schwenken; umdrehen; mitschicken; umkehren; mitsenden; herumdrehen; sich drehen; zufügen; zubringen; erlauben; genehmigen; gönnen; befragen; zuteilen; zuweisen; bewilligen; abhören; zugestehen; verhören; zuerkennen; ausfragen; gutheißen; ausforschen; vergönnen
- marcha: Bewegung; Körperbewegung; Doping; Aufputschmittel; Wandersport; Kundgebung; Demonstration; Manifestation; Aufzug; Umzug; Prozession; Konvoi; Gang; Gasse; Durchgang; Gänge; Korridor; Passage; Gewandtheit; Zügigkeit; Flinkheit; Marsch; Vormarsch; Aufmarsch; Anmarsch; Flug; Eile; Schnelligkeit; Hast; Abfahren; Abreisen; Flugreise; Weggehen; Tour; Böschung; Tournee; Gastspielreise; Geschwindigkeit; Feier; Tempo; Hetze; Pracht; Feierlichkeit; Fahrgeschwindigkeit; Dringlichkeit; Formalität; Zeremonie; Förmlichkeit; Festlichkeit; Vierung; Emsigkeit; Gehetz; Reisegeschwindigkeit; Überstürzung; Stattlichkeit; Raschheit
- marchar: Laufen; Gelaufe
- marcharse: verlassen; abreisen; aufbrechen; wegfahren; fortreisen; wegreisen; seineZelteabbrechen; schmieren; losfahren; fetten; ausfahren; ölen; einfetten; einschiffen; einschmieren; ausscheiden; weggehen; austreten; fortgehen; abfahren; fortfahren; anfangen; beginnen; starten; flüchten; ausreißen; entweichen; durchgehen; weglaufen; desertieren; davoneilen; fortrennen; entfallen; fliehen; aussteigen; entwischen; entkommen; entfliehen; ausbrechen; entrinnen; durchbrennen; entfahren; ausrücken; Aufbrechen; Aufreißen; entschlüpfen; sehr früh abhouwen
- Atrás: Zurück
- atrás: zurück; rückwärts; rückwärts gehend; hinter; dahinter; hinterher; verkehrt