Home ->Woordenboeken ->Spaans/Duits ->Vertaal conjura

Vertaal conjura van Spaans naar Duits

Overzicht

Spaans naar Duits: Meer gegevens...

conjura:
- Verschwörung; Pfuscherei; Schiebung
conjurar:
- Machenschaft; Klompottieren; Intrige; Intrigieren
Wiktionary:
- conjurar → sich verschwören, bitten

Spaans

Uitgebreide vertaling voor conjura (Spaans) in het Duits

conjura:

conjura [la ~] zelfstandig naamwoord

la conjura (conjuración; complot; confabulación)
die Verschwörung; die Pfuscherei; die Schiebung
- Verschwörung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Pfuscherei [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schiebung [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor conjura:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Pfuscherei	complot; confabulación; conjura; conjuración	banda; batiburrillo; caos; chapucería; chapucerías; chapuza; chapuzas; desorden; embuste; emporquería; engaño; enredos; ensuciamiento; estafa; estropicio; falsificación; fraude; grupo; malversaciones; porquería; porquerías; ruina; torpeza; trampa
Schiebung	complot; confabulación; conjura; conjuración	desfalco; embuste; engaño; estafa; falsificación; fraude; malversaciones; malversación; oscurecimiento; petardo; socaliña; sustracción; trampa
Verschwörung	complot; confabulación; conjura; conjuración	confabulación

conjura vorm van conjurar:

conjurar [el ~] zelfstandig naamwoord

el conjurar (conspirar)
die Machenschaft; Klompottieren; die Intrige; Intrigieren
- Machenschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Klompottieren [das ~] zelfstandig naamwoord
- Intrige [die ~] zelfstandig naamwoord
- Intrigieren [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor conjurar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Intrige	conjurar; conspirar
Intrigieren	conjurar; conspirar
Klompottieren	conjurar; conspirar
Machenschaft	conjurar; conspirar

Synoniemen voor "conjurar":

juramentar; maquinar; tramar; conspirar; planear; confabular

Wiktionary: conjurar

Cross Translation:

From	To	Via
• conjurar	→ sich verschwören	↔ samenzweren — geheimelijk met anderen samenwerken ten nadele van een derde partij
• conjurar	→ bitten	↔ bidden — dringend iets vragen, smeken