Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor clausura (Spaans) in het Duits

clausura:

clausura [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la clausura (finalización; fin; final; )
    der Abschluß; Ende; die Beendigung; die Beendung
    • Abschluß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ende [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Beendigung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Beendung [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. la clausura (cerradura; cierre; barrera)
    Abschliessen; Schliessen; Dichten; Abdichten

Vertaal Matrix voor clausura:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abdichten barrera; cerradura; cierre; clausura cerrar
Abschliessen barrera; cerradura; cierre; clausura cerrar; cerrar la tienda
Abschluß clausura; conclusión; desenlace; fin; final; finalización; término barrera; despacho; tramitación
Beendigung clausura; conclusión; desenlace; fin; final; finalización; término
Beendung clausura; conclusión; desenlace; fin; final; finalización; término complemento; finalización; reposición; suplemento; terminación
Dichten barrera; cerradura; cierre; clausura cerrar; escritura de poesía
Ende clausura; conclusión; desenlace; fin; final; finalización; término arruga; arruga facial; cabo; cordel; cuerda; enlazo; extremidad; extremo; fin; final; fruto; hacer régimen; línea; ondulación; punta; rama; raya; sedal; trazo; término
Schliessen barrera; cerradura; cierre; clausura
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ende extremo

Synoniemen voor "clausura":


Verwante vertalingen van clausura