Cicatrizar in het Duits vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Duits: Meer gegevens...

Spaans

Uitgebreide vertaling voor cicatrizar (Spaans) in het Duits

cicatrizar (curarse; restablecerse; sanar; ponerse bueno; curar; reparar; encubrir; sanear)
heilen; kurieren; genesen; gesunden
- heilen werkwoord (heile, heilst, heilt, heilte, heiltet, geheilt)
- kurieren werkwoord (kuriere, kurierst, kuriert, kurierte, kuriertet, kuriert)
- genesen werkwoord (genese, genest, genas, genast, genesen)
- gesunden werkwoord (gesunde, gesundst, gesundet, gesundete, gesundetet, gesundet)
cicatrizar (compenetrarse; deformarse; soldarse)
verwachsen
- verwachsen werkwoord

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
genesen	cicatrizar; curar; curarse; encubrir; ponerse bueno; reparar; restablecerse; sanar; sanear	curar; curarse; hacer mejor; mejorar; mejorarse; perfeccionar; ponerse bueno; recuperarse; reponerse; restablecerse; sanar
gesunden	cicatrizar; curar; curarse; encubrir; ponerse bueno; reparar; restablecerse; sanar; sanear	curar; curarse; hacer mejor; mejorar; mejorarse; perfeccionar; ponerse bueno; recuperarse; reponerse; restablecerse; sanar
heilen	cicatrizar; curar; curarse; encubrir; ponerse bueno; reparar; restablecerse; sanar; sanear
kurieren	cicatrizar; curar; curarse; encubrir; ponerse bueno; reparar; restablecerse; sanar; sanear	curar; curarse; hacer mejor; mejorar; mejorarse; perfeccionar; ponerse bueno; recuperarse; reponerse; restablecerse; sanar
verwachsen	cicatrizar; compenetrarse; deformarse; soldarse
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
verwachsen		cicatrizado; deformado; mal

cicatrizar

verb

(spezialisierend) von Wunden, Gewässer, Schnee
- verharschen → cicatrizar; apelmazar; incrustar