Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
-
canalla:
- Weibsstück; Mistweib; Miststück; Bandit; Übeltäter; Bösewicht; Unhold; Lump; Frevler; häßliche Kerl; Mißgestalt; Scheusal; hinterlistige Person; Schuft; Schurke; Kriminelle; Gauner; Halunke; Schlingel; Gangster; Schalk; Racker; Spitzbube; Nichtsnutz; Strolch; Lausbube; Galgengesicht; Verbrecher; Taugenichts; Schelm; Flegel
- gemein; geschliffen; falsch; schlau; heimtückisch; böse; raffiniert; niederträchtig; listig; tückisch; bösartig; gewichst; schuftig; verschlagen; hinterhältig; verstohlen; durchtrieben; gerissen; glatt; hinterlistig; gehässig; verräterisch; ausgekocht; doppelzüngig; schurkisch; gerieben; gewandt; teuflisch; verrucht; abgefeimt; gering; einfach; winzig; kleinlich; mies; banal; gängig; landläufig; dürftig; fühllos; alltäglich; schamlos; schmählich
- Pack; Brut; Pöbel; Gesindel; Sippschaft; Kanaille; Lumpengesindel; Canaille; Ausschuß; Schund; Mob; Schmutzfink; Lausbub; Schalk; Ekel; Taugenichts; Lump; Schurke; Iltis; Schmierfink; Scherzbold; Krempel; Sauwirtschaft; Sammelsurium; Kram; Chaos; Durcheinander; Plunder
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor canalla (Spaans) in het Duits
canalla:
-
el canalla (cabrón; hijo de puta)
-
el canalla (bandido; bandolero; gamberro; granuja; bribón; malvado)
-
el canalla (tipo feo; chucho; desgraciado; monstruo; chinche; birria; antipático; tunante; adefesio; vicioso; bribón; engendro; esperpento)
-
el canalla (persona dismulada; malvado; taimado)
-
el canalla (mala persona; chorro; malo; ladrón; malvado)
-
el canalla (bribón; trasto; niño travieso; criminal; niña traviesa; pícaro; delincuente; desalmado; pillo; sinvergüenza; galopín; vicio; granuja; chinche; truhán; tunante; rufián; pillete; pillastre; malapieza; granujita)
der Schurke; der Kriminelle; der Gauner; der Halunke; der Schlingel; der Gangster; der Schalk; der Racker; der Spitzbube; der Nichtsnutz; der Strolch; der Lausbube; der Frevler; Galgengesicht; der Verbrecher; der Schuft; der Taugenichts; der Übeltäter; der Schelm; der Flegel; Scheusal
-
canalla (astuto; exquisito; zorro; bajo; desagradable; malo; antipático; sinvergüenza; secreto; afilado; ducho; redomado; guarro; a escondidas; listo; grosero; sofisticado; vivo; falso; disimulado; secretamente; hábil; desafinado; indecente; taimado; pérfido; cazurro; traicionero; tallado; reticente; despreciable; obsceno; andrajoso; harapiento; solapado; socarrón; a hurtadillas; terriblemente; subrepticio; falsamente; en secreto; falsificado; desacorde; en falso)
gemein; geschliffen; falsch; schlau; heimtückisch; böse; raffiniert; niederträchtig; listig; tückisch; bösartig; gewichst; schuftig; verschlagen; hinterhältig; verstohlen; durchtrieben; gerissen; glatt; hinterlistig; gehässig; verräterisch; ausgekocht; doppelzüngig; schurkisch; gerieben; gewandt-
gemein bijvoeglijk naamwoord
-
geschliffen bijvoeglijk naamwoord
-
falsch bijvoeglijk naamwoord
-
schlau bijvoeglijk naamwoord
-
heimtückisch bijvoeglijk naamwoord
-
böse bijvoeglijk naamwoord
-
raffiniert bijvoeglijk naamwoord
-
niederträchtig bijvoeglijk naamwoord
-
listig bijvoeglijk naamwoord
-
tückisch bijvoeglijk naamwoord
-
bösartig bijvoeglijk naamwoord
-
gewichst bijvoeglijk naamwoord
-
schuftig bijvoeglijk naamwoord
-
verschlagen bijvoeglijk naamwoord
-
hinterhältig bijvoeglijk naamwoord
-
verstohlen bijvoeglijk naamwoord
-
durchtrieben bijvoeglijk naamwoord
-
gerissen bijvoeglijk naamwoord
-
glatt bijvoeglijk naamwoord
-
hinterlistig bijvoeglijk naamwoord
-
gehässig bijvoeglijk naamwoord
-
verräterisch bijvoeglijk naamwoord
-
ausgekocht bijvoeglijk naamwoord
-
doppelzüngig bijvoeglijk naamwoord
-
schurkisch bijvoeglijk naamwoord
-
gerieben bijvoeglijk naamwoord
-
gewandt bijvoeglijk naamwoord
-
-
canalla (sinvergüenza; pérfido; bajo; antipático; solapado; terriblemente; malo; falso; criminal; indecente; desacorde; ordinario; traicionero; ruin; despreciable; desafinado; obsceno)
bösartig; böse; durchtrieben; gerissen; hinterhältig; listig; verschlagen; teuflisch; verrucht; niederträchtig; verräterisch; schuftig; ausgekocht; abgefeimt; schurkisch-
bösartig bijvoeglijk naamwoord
-
böse bijvoeglijk naamwoord
-
durchtrieben bijvoeglijk naamwoord
-
gerissen bijvoeglijk naamwoord
-
hinterhältig bijvoeglijk naamwoord
-
listig bijvoeglijk naamwoord
-
verschlagen bijvoeglijk naamwoord
-
teuflisch bijvoeglijk naamwoord
-
verrucht bijvoeglijk naamwoord
-
niederträchtig bijvoeglijk naamwoord
-
verräterisch bijvoeglijk naamwoord
-
schuftig bijvoeglijk naamwoord
-
ausgekocht bijvoeglijk naamwoord
-
abgefeimt bijvoeglijk naamwoord
-
schurkisch bijvoeglijk naamwoord
-
-
canalla (andrajoso; bajo; malo; pequeño; inferior; menos; común; grosero; indigno; bajamente; realmente; sencillo; general; guarro; mezquino; limitado; sencillamente; soez; corriente; grave; normalmente; habitual; acostumbrado; vil; simplemente; verdaderamente; ordinario; francamente; ruin; usual; infame; criminal; indecente; comúnmente; obsceno; módico; harapiento; como siempre; sin más; ignominioso; habituado a; deshonroso; vilmente; oxidante; así como así; innoble; a sotavento)
gering; einfach; winzig; niederträchtig; gemein; kleinlich; mies; banal; gängig; gehässig; verrucht; landläufig; schuftig; falsch; dürftig; fühllos; alltäglich; heimtückisch; schamlos; hinterhältig; hinterlistig; schmählich-
gering bijvoeglijk naamwoord
-
einfach bijvoeglijk naamwoord
-
winzig bijvoeglijk naamwoord
-
niederträchtig bijvoeglijk naamwoord
-
gemein bijvoeglijk naamwoord
-
kleinlich bijvoeglijk naamwoord
-
mies bijvoeglijk naamwoord
-
banal bijvoeglijk naamwoord
-
gängig bijvoeglijk naamwoord
-
gehässig bijvoeglijk naamwoord
-
verrucht bijvoeglijk naamwoord
-
landläufig bijvoeglijk naamwoord
-
schuftig bijvoeglijk naamwoord
-
falsch bijvoeglijk naamwoord
-
dürftig bijvoeglijk naamwoord
-
fühllos bijvoeglijk naamwoord
-
alltäglich bijvoeglijk naamwoord
-
heimtückisch bijvoeglijk naamwoord
-
schamlos bijvoeglijk naamwoord
-
hinterhältig bijvoeglijk naamwoord
-
hinterlistig bijvoeglijk naamwoord
-
schmählich bijvoeglijk naamwoord
-
-
la canalla (chusma; plebe; gentuza; guarniciones; hampa; jaeces; jarcias; nidada; cordaje; populacho; ventregada)
-
la canalla (populacho)
-
la canalla (escoria; populacho; chusma; gentuza; plebe; hampa)
-
la canalla (apestoso; gracioso; cabrón; pícaro; cochino; diablillo; chocarrero; payaso; asqueroso; mofeta; puerco; bromista; bufón; bribón; guasón; mala bestia; cerdo; mal bicho)
der Schmutzfink; der Lausbub; der Schalk; der Ekel; der Taugenichts; der Lump; der Schurke; der Iltis; der Schmierfink; der Scherzbold -
la canalla (desorden; caos; desbarajuste; cuadrilla; pocilga; escombrera; batiburillo; banda; confusión; escándalo; choza; porquería; barraca; casucha; barullo; estropicio; birria; pacotilla; tejavana; batiburrillo)
Vertaal Matrix voor canalla:
Verwante woorden van "canalla":
Synoniemen voor "canalla":
Wiktionary: canalla
canalla
Cross Translation:
noun
-
jmd., der moralisch verwerflich handelt
-
abwertend: gemeiner, niederträchtiger Mensch
-
kein Plural, veraltet: Menschenmenge aus heruntergekommenen oder zwielichtigen Personen
-
Schimpfwort, einen Menschen als Schurken bezeichnend
-
Schimpfwort für: einen gerissenen, gemeinen, hinterhältigen oder brutalen Mitmenschen
-
(abwertend)
-
abwertend: heruntergekommene, kriminelle Menschen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• canalla | → Dreckskerl; Lumpenkerl; Lumpenhund; Dreckkerl | ↔ louse — worthless person |
• canalla | → Bengel; Strolch; Schlingel; Frechdachs | ↔ rascal — someone who is naughty |
• canalla | → Schurke; Gauner | ↔ scoundrel — villain |
• canalla | → Abschaum | ↔ scum — person or persons considered to be reprehensible |
• canalla | → Schwein | ↔ swine — contemptible person |
• canalla | → Gauner; Schurke | ↔ schurk — een persoon die kwaad bedrijft |
• canalla | → Bandit; Canaille; Kanaille; Schuft; Schurke | ↔ canaille — péjoratif|fr (term, Collectif) vil populace. |
• canalla | → Bandit; Canaille; Kanaille; Schuft; Schurke | ↔ gredin — Personne malfaisante, dénuée de toute valeur morale, ne méritant aucune considération. |