Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
-
bueno:
- gut; richtig; korrekt; gründlich; genau; einwandfrei; tadellos; akkurat; gewissenhaft; haargenau; peinlich genau; minuziös; angenehm; behaglich; wohltuend; schön; lieblich; hübsch; entzückend; graziös; gefällig; charmant; attraktiv; allerliebst; reizend; anmutig; goldig; jetzt; im Moment; in diesem Moment; zur Zeit; momentan; im Augenblick; auf der Stelle; augenblicklich; brav; vorbildlich; artig; sittsam; lecker; appetittlich; schmackhaft; verlockend; herrlich; himmlisch; vortrefflich; köstlich; göttlich; ausgezeichnet; vorzüglich; auserlesen; formidabel; hervorragend; freundlich; nett; hilfsbereit; behilflich; herzlich; entgegenkommend; attent; süß; erfreulich; liebenswürdig; sympathisch; sanftmütig; gutartig; kameradschaftlich; umgänglich; bereitwillig; leutselig; gutherzig; gönnerhaft; dienstbereit; spaßhaft; freundschaftlich; dienstfertig; herzgewinnend; Liebenswürdig; tja; subtil; dünn; gemütlich; fein; zart; das ist es; so; rechtschaffen; aufrichtig
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor bueno (Spaans) in het Duits
bueno:
-
bueno (correcto; bien; justo; acertado; justamente; exacto; exactamente)
gut; richtig; korrekt; gründlich; genau; einwandfrei; tadellos; akkurat; gewissenhaft; haargenau; peinlich genau; minuziös-
gut bijvoeglijk naamwoord
-
richtig bijvoeglijk naamwoord
-
korrekt bijvoeglijk naamwoord
-
gründlich bijvoeglijk naamwoord
-
genau bijvoeglijk naamwoord
-
einwandfrei bijvoeglijk naamwoord
-
tadellos bijvoeglijk naamwoord
-
akkurat bijvoeglijk naamwoord
-
gewissenhaft bijvoeglijk naamwoord
-
haargenau bijvoeglijk naamwoord
-
peinlich genau bijvoeglijk naamwoord
-
minuziös bijvoeglijk naamwoord
-
-
bueno (agradable; grato; ameno; bien; entretenido; cómodo; amable; beneficioso; divertido; conveniente; confortable)
-
bueno (encantador; guapo; bonito; lindo; bello; precioso; agradable; adorable; espléndido; atractivo; atrayente; gracioso; amable; agraciado)
schön; lieblich; hübsch; entzückend; graziös; gefällig; charmant; attraktiv; allerliebst; reizend; anmutig; goldig-
schön bijvoeglijk naamwoord
-
lieblich bijvoeglijk naamwoord
-
hübsch bijvoeglijk naamwoord
-
entzückend bijvoeglijk naamwoord
-
graziös bijvoeglijk naamwoord
-
gefällig bijvoeglijk naamwoord
-
charmant bijvoeglijk naamwoord
-
attraktiv bijvoeglijk naamwoord
-
allerliebst bijvoeglijk naamwoord
-
reizend bijvoeglijk naamwoord
-
anmutig bijvoeglijk naamwoord
-
goldig bijvoeglijk naamwoord
-
-
bueno (por este momento; en este momento; ahora; actualmente; por el momento; en ese momento)
jetzt; im Moment; in diesem Moment; zur Zeit; momentan; im Augenblick; auf der Stelle; augenblicklich-
jetzt bijvoeglijk naamwoord
-
im Moment bijvoeglijk naamwoord
-
in diesem Moment bijvoeglijk naamwoord
-
zur Zeit bijvoeglijk naamwoord
-
momentan bijvoeglijk naamwoord
-
im Augenblick bijvoeglijk naamwoord
-
auf der Stelle bijvoeglijk naamwoord
-
augenblicklich bijvoeglijk naamwoord
-
-
bueno (obediente; modélico; amable; docil; ejemplar)
brav; vorbildlich; artig; sittsam-
brav bijvoeglijk naamwoord
-
vorbildlich bijvoeglijk naamwoord
-
artig bijvoeglijk naamwoord
-
sittsam bijvoeglijk naamwoord
-
-
bueno (rico; bienaventurado; apetitoso; muy rico; delicioso; magnífico; gustoso; escogido; bien; sublime; excelente; agradable)
lecker; appetittlich; schmackhaft; verlockend-
lecker bijvoeglijk naamwoord
-
appetittlich bijvoeglijk naamwoord
-
schmackhaft bijvoeglijk naamwoord
-
verlockend bijvoeglijk naamwoord
-
-
bueno (divino; espléndido; delicioso; gracioso; magnífico; muy rico; agradable; excelente; celestial; sublime)
herrlich; himmlisch; vortrefflich; köstlich; göttlich; ausgezeichnet; vorzüglich; auserlesen; formidabel; hervorragend-
herrlich bijvoeglijk naamwoord
-
himmlisch bijvoeglijk naamwoord
-
vortrefflich bijvoeglijk naamwoord
-
köstlich bijvoeglijk naamwoord
-
göttlich bijvoeglijk naamwoord
-
ausgezeichnet bijvoeglijk naamwoord
-
vorzüglich bijvoeglijk naamwoord
-
auserlesen bijvoeglijk naamwoord
-
formidabel bijvoeglijk naamwoord
-
hervorragend bijvoeglijk naamwoord
-
-
bueno (bondadoso; bonito; simpático; agradable; dispuesto a ayudar; atento; ameno; complaciente; asiduo; amigable; amable)
freundlich; nett; hilfsbereit; behilflich; herzlich; entgegenkommend; attent; süß; erfreulich; liebenswürdig; gefällig; sympathisch; sanftmütig; angenehm; gutartig; kameradschaftlich; umgänglich; bereitwillig; leutselig; gutherzig; gönnerhaft; dienstbereit; spaßhaft; freundschaftlich; dienstfertig; herzgewinnend-
freundlich bijvoeglijk naamwoord
-
nett bijvoeglijk naamwoord
-
hilfsbereit bijvoeglijk naamwoord
-
behilflich bijvoeglijk naamwoord
-
herzlich bijvoeglijk naamwoord
-
entgegenkommend bijvoeglijk naamwoord
-
attent bijvoeglijk naamwoord
-
süß bijvoeglijk naamwoord
-
erfreulich bijvoeglijk naamwoord
-
liebenswürdig bijvoeglijk naamwoord
-
gefällig bijvoeglijk naamwoord
-
sympathisch bijvoeglijk naamwoord
-
sanftmütig bijvoeglijk naamwoord
-
angenehm bijvoeglijk naamwoord
-
gutartig bijvoeglijk naamwoord
-
kameradschaftlich bijvoeglijk naamwoord
-
umgänglich bijvoeglijk naamwoord
-
bereitwillig bijvoeglijk naamwoord
-
leutselig bijvoeglijk naamwoord
-
gutherzig bijvoeglijk naamwoord
-
gönnerhaft bijvoeglijk naamwoord
-
dienstbereit bijvoeglijk naamwoord
-
spaßhaft bijvoeglijk naamwoord
-
freundschaftlich bijvoeglijk naamwoord
-
dienstfertig bijvoeglijk naamwoord
-
herzgewinnend bijvoeglijk naamwoord
-
-
bueno (amable; espléndido; encantador; guapo; adorable; gracioso; lindo; bonito; precioso; bello; ameno; agradable; agraciado; mono; atractivo; tentador; seductor; entretenido)
charmant; freundlich; Liebenswürdig-
charmant bijvoeglijk naamwoord
-
freundlich bijvoeglijk naamwoord
-
Liebenswürdig bijvoeglijk naamwoord
-
-
bueno (mmm)
-
bueno (sutil; agradable; delicioso; delicado)
-
bueno
-
bueno (honrado; sincero; fiel; recto; leal; honesto)
-
bueno (honesto; puto)
Vertaal Matrix voor bueno:
Verwante woorden van "bueno":
Synoniemen voor "bueno":
Wiktionary: bueno
bueno
Cross Translation:
adjective
-
-
-
voller Freude
-
in tadellosem Zustand, ohne Fehler oder Mängel
-
(Verhalten eines Kindes) veraltet: höflich, wohlerzogen, angenehm wirkend
-
(Verhalten eines Kindes) nett, lieb und vernünftig
-
ehrlich, rechtschaffen, verlässlich, aufrichtig
-
veraltet: richtig, recht
-
lieb, gut, gehorsam (z.B. Ehemann, Kind, Hund)
-
mündliches Füllwort, Gesprächspartikel: Ausdruck zur Erzielung kurzer Sprechpausen, Ausruf des Nachdenkens (heute meist zur Erzielung einer Denkpause bei oder zur Beibehaltung der Wortführerschaft; wurde bis Ende des 20. Jahrhunderts überwiegend als rhetorisch negativ empfunden)
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bueno | → alles in Ordnung | ↔ OK — satisfactory |
• bueno | → schön; heiter | ↔ beautiful — of weather: pleasant, clear |
• bueno | → herrlich | ↔ fine — of weather: sunny and not raining |
• bueno | → gut | ↔ good — acting in the interest of good; ethical good intentions |
• bueno | → gut | ↔ good — useful for a particular purpose (it’s a good watch) |
• bueno | → gesund; gut | ↔ good — healthful |
• bueno | → gut | ↔ good — of people, competent or talented |
• bueno | → gut | ↔ good — favourable |
• bueno | → gut | ↔ good — beneficial; worthwhile |
• bueno | → hallo | ↔ hello — when answering the telephone |
• bueno | → heiß; scharf | ↔ hot — slang: physically very attractive |
• bueno | → angenehm; lecker | ↔ nice — having a pleasant taste or aroma |
• bueno | → raffiniert; schlau; flott; elegant; toll; hübsch; geschickt; schick | ↔ nifty — good, useful |
• bueno | → na | ↔ well — used to introduce a statement that may be contrary to expectations |
• bueno | → lecker; schmackhaft | ↔ smakelijk — goed van smaak zijnd of van een goede smaak genietend |
• bueno | → gut | ↔ goed — kwaliteit bezittend |
• bueno | → fein | ↔ fijn — leuk |
• bueno | → liebvoll; gefällig; gütig; nett; freundlich | ↔ aardig — aangenaam in omgang |
• bueno | → hallo | ↔ allô — Ouverture de conversation téléphonique |
• bueno | → gut | ↔ bon — À trier |