Spaans
Uitgebreide vertaling voor angosto (Spaans) in het Duits
angosto:
-
angosto (estrecho; apretado; ajustado)
-
angosto (apogado; pequeña; corto; apretado; mezquino; pequeño; escatimado; estrecho de miras; estrecho; limitado; eficiente; innoble)
kleinkariert; engstirnig; kleinmütig; genau; knapp; eng; klein; gering; gewerblich; beschränkt; geizig; bürgerlich; kleinlich; borniert; knickrig; kleinbürgerlich-
kleinkariert bijvoeglijk naamwoord
-
engstirnig bijvoeglijk naamwoord
-
kleinmütig bijvoeglijk naamwoord
-
genau bijvoeglijk naamwoord
-
knapp bijvoeglijk naamwoord
-
eng bijvoeglijk naamwoord
-
klein bijvoeglijk naamwoord
-
gering bijvoeglijk naamwoord
-
gewerblich bijvoeglijk naamwoord
-
beschränkt bijvoeglijk naamwoord
-
geizig bijvoeglijk naamwoord
-
bürgerlich bijvoeglijk naamwoord
-
kleinlich bijvoeglijk naamwoord
-
borniert bijvoeglijk naamwoord
-
knickrig bijvoeglijk naamwoord
-
kleinbürgerlich bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor angosto:
Synoniemen voor "angosto":
angosto vorm van angostar:
-
angostar (caer en la trampa)
Conjugations for angostar:
presente
- angosto
- angostas
- angosta
- angostamos
- angostáis
- angostan
imperfecto
- angostaba
- angostabas
- angostaba
- angostábamos
- angostabais
- angostaban
indefinido
- angosté
- angostaste
- angostó
- angostamos
- angostasteis
- angostaron
fut. de ind.
- angostaré
- angostarás
- angostará
- angostaremos
- angostaréis
- angostarán
condic.
- angostaría
- angostarías
- angostaría
- angostaríamos
- angostaríais
- angostarían
pres. de subj.
- que angoste
- que angostes
- que angoste
- que angostemos
- que angostéis
- que angosten
imp. de subj.
- que angostara
- que angostaras
- que angostara
- que angostáramos
- que angostarais
- que angostaran
miscelánea
- ¡angosta!
- ¡angostad!
- ¡no angostes!
- ¡no angostéis!
- angostado
- angostando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor angostar:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ködern | angostar; caer en la trampa | anudar; atraer; hacer caer en la trampa; hacer que alguien caiga en la trampa; seducir; tentar |
Computer vertaling door derden: