Spaans
Uitgebreide vertaling voor alinear (Spaans) in het Duits
alinear:
-
alinear (apuntar)
richten; ausrichten; zielen; visieren-
ausrichten werkwoord (richte aus, richtest aus, richtet aus, richtete aus, richtetet aus, ausgerichtet)
-
alinear (coordinar; rectificar; estar bien encaminado; llevar buen camino)
zum Guten wenden; kanalisieren-
zum Guten wenden werkwoord
-
kanalisieren werkwoord (kanalisiere, kanalisierst, kanalisiert, kanalisierte, kanalisiertet, kanalisiert)
-
-
alinear (rectificar; coordinar)
gleichrichten; koordinieren; auswuchten-
gleichrichten werkwoord (gleichrichte, gleichrichtest, gleichrichtet, gleichrichtete, gleichrichtetet, gegleichrichtet)
-
koordinieren werkwoord (koordiniere, koordinierst, koordiniert, koordinierte, koordiniertet, koordiniert)
-
auswuchten werkwoord (wuchte aus, wuchtest aus, wuchtet aus, wuchtete aus, wuchtetet aus, ausgewuchtet)
-
-
alinear
gleichrichten; auswuchten; ausbalancieren-
gleichrichten werkwoord (gleichrichte, gleichrichtest, gleichrichtet, gleichrichtete, gleichrichtetet, gegleichrichtet)
-
auswuchten werkwoord (wuchte aus, wuchtest aus, wuchtet aus, wuchtete aus, wuchtetet aus, ausgewuchtet)
-
ausbalancieren werkwoord (balanziere aus, balanzierst aus, balanziert aus, balanzierte aus, balanziertet aus, ausbalanziert)
-
-
alinear
ausrichten-
ausrichten werkwoord (richte aus, richtest aus, richtet aus, richtete aus, richtetet aus, ausgerichtet)
-
Conjugations for alinear:
presente
- alineo
- alineas
- alinea
- alineamos
- alineáis
- alinean
imperfecto
- alineaba
- alineabas
- alineaba
- alineábamos
- alineabais
- alineaban
indefinido
- alineé
- alineaste
- alineó
- alineamos
- alineasteis
- alinearon
fut. de ind.
- alinearé
- alinearás
- alineará
- alinearemos
- alinearéis
- alinearán
condic.
- alinearía
- alinearías
- alinearía
- alinearíamos
- alinearíais
- alinearían
pres. de subj.
- que alinee
- que alinees
- que alinee
- que alineemos
- que alineéis
- que alineen
imp. de subj.
- que alineara
- que alinearas
- que alineara
- que alineáramos
- que alinearais
- que alinearan
miscelánea
- ¡alinea!
- ¡alinead!
- ¡no alinees!
- ¡no alineéis!
- alineado
- alineando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor alinear:
Synoniemen voor "alinear":
Computer vertaling door derden: