Home ->Woordenboeken ->Spaans/Duits ->Vertaal afirmar

Vertaal afirmar van Spaans naar Duits

Overzicht

Spaans naar Duits: Meer gegevens...

afirmar:
- bekräftigen; besiegeln; beglaubigen
Wiktionary:
- afirmar → sagen, bekräftigen, behaupten, aussagen
- afirmar → unterstützen, zustimmen, bestätigen, bejahen, zusichern, versichern, behaupten, befestigen, fixieren, einverstanden sein mit

Spaans

Uitgebreide vertaling voor afirmar (Spaans) in het Duits

afirmar:

afirmar werkwoord

afirmar
bekräftigen; besiegeln; beglaubigen
- bekräftigen werkwoord (bekräftige, bekräftigst, bekräftigt, bekräftigte, bekräftigtet, bekrächtigt)
- besiegeln werkwoord (besiegele, besiegelst, besiegelt, besiegelte, besiegeltet, besiegelt)
- beglaubigen werkwoord (beglaubige, beglaubigst, beglaubigt, beglaubigte, beglaubigtet, beglaubigt)

Conjugations for afirmar:

presente

afirmo
afirmas
afirma
afirmamos
afirmáis
afirman

imperfecto

afirmaba
afirmabas
afirmaba
afirmábamos
afirmabais
afirmaban

indefinido

afirmé
afirmaste
afirmó
afirmamos
afirmasteis
afirmaron

fut. de ind.

afirmaré
afirmarás
afirmará
afirmaremos
afirmaréis
afirmarán

condic.

afirmaría
afirmarías
afirmaría
afirmaríamos
afirmaríais
afirmarían

pres. de subj.

que afirme
que afirmes
que afirme
que afirmemos
que afirméis
que afirmen

imp. de subj.

que afirmara
que afirmaras
que afirmara
que afirmáramos
que afirmarais
que afirmaran

miscelánea

¡afirma!
¡afirmad!
¡no afirmes!
¡no afirméis!
afirmado
afirmando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor afirmar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beglaubigen	afirmar	acreditar; colocar; fijar; montar; observar; pegar un sello; percatarse de; precintar; ratificar; rubricar; sellar; señalar; ver
bekräftigen	afirmar	aprobar; autorizar; conceder; consentir; fortalecer; fortalecerse; intensificar; reforzar
besiegeln	afirmar	sellar

Synoniemen voor "afirmar":

anclar; fijar; asegurar; sujetar; reafirmar
apuntalar; consolidar; afianzar; sostener; estabilizar; reforzar; apoyar
barretear
decir; opinar; proponer; aseverar
enquiciar; arreglar
jurar; testimoniar; juramentar; prometer; certificar; garantizar; apalabrar; confirmar

Wiktionary: afirmar

afirmar

verb

bestimmte Worte sprechen (mit direkter oder indirekter Rede verwenden)
- sagen → afirmar; decir
(transitiv) etwas mit Nachdruck bestätigen
- bekräftigen → confirmar; afirmar
(transitiv) etwas sagen, was nicht stimmen muss oder gar unglaubwürdig ist
- behaupten → afirmar; sostener
Etwas mit Bestimmtheit sagen
- aussagen → afirmar

Cross Translation:

From	To	Via
• afirmar	→ unterstützen	↔ affirm — to support or encourage
• afirmar	→ zustimmen; bestätigen; bejahen	↔ affirm — to agree with or verify
• afirmar	→ zusichern; versichern	↔ assert — To affirm
• afirmar	→ behaupten	↔ claim — to state a new fact
• afirmar	→ behaupten	↔ beweren — iets met stelligheid verklaren waarvan het voor anderen niet duidelijk is of het waar is
• afirmar	→ befestigen; fixieren	↔ bevestigen — vastmaken
• afirmar	→ bestätigen	↔ bevestigen — zeggen dat iets is zoals gevraagd is of verondersteld wordt
• afirmar	→ einverstanden sein mit	↔ beamen — bevestigen dat men het eens is met iets