Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
-
áspero:
- rauh; weich; schwach; rüde; garstig; schuftig; heiser; eindringlich; durchdringend; schwierig; eigenwillig; widerwillig; unwillig; starrköpfig; widerborstig; trotzig; widerspenstig; eigensinnig; aufsässig; störrisch; dickköpfig; starrsinnig; ungebärdig; schwerhandhabbar; uneben; hüglig; holprig; bucklich; höckerig; kantig; gezahnt; scharf; bissig; schnippisch; scharfschneidig; schlau; ausgeschlafen; spitzfindig; geschickt; gescheit; pfiffig; aufgeweckt; behende; geistreich; scharfsinnig
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor áspero (Spaans) in het Duits
áspero:
-
áspero
-
áspero (blando; de puta madre; duro; enormemente; terriblemente; flojo; malo; horroroso; transpirado; triste; terrible; atroz; radical; tremendamente; horrendo; grave; crudo; bárbaro; deplorable; tremendo; horrible; extremo; excesivo; sudoroso; escalofriante; lastimero; mollicio; lamentable; espantoso; enorme)
-
áspero (canallesco; grueso; grosero; vulgar; basto; rudo; tosco; ruin; burdo; chabacano)
-
áspero (ronco; afónico; enronquecido)
-
áspero (penetrante; agudo; intenso; acre; fuerte; duro; agrio; severo; deslumbrante; estridente; chillón; encarnizado; con énfasis; con insistencia)
-
áspero (rebelde; adusto; inmanejable; obstinado; testarudo; reacio a; tenaz; tozudo; empeñado; cabezudo; refractario; desabrido; pertinaz; empecinado; recalcitrante; tesonero; contumaz; intratable; ingobernable; indócil)
schwierig; eigenwillig; widerwillig; unwillig; starrköpfig; widerborstig; trotzig; widerspenstig; eigensinnig; aufsässig; störrisch; dickköpfig; starrsinnig; ungebärdig; schwerhandhabbar-
schwierig bijvoeglijk naamwoord
-
eigenwillig bijvoeglijk naamwoord
-
widerwillig bijvoeglijk naamwoord
-
unwillig bijvoeglijk naamwoord
-
starrköpfig bijvoeglijk naamwoord
-
widerborstig bijvoeglijk naamwoord
-
trotzig bijvoeglijk naamwoord
-
widerspenstig bijvoeglijk naamwoord
-
eigensinnig bijvoeglijk naamwoord
-
aufsässig bijvoeglijk naamwoord
-
störrisch bijvoeglijk naamwoord
-
dickköpfig bijvoeglijk naamwoord
-
starrsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
ungebärdig bijvoeglijk naamwoord
-
schwerhandhabbar bijvoeglijk naamwoord
-
-
áspero (accidentado; rugoso)
-
áspero (desigual; accidentado; escabroso)
-
áspero (puntiagudo; agudo; en punto; fino; agrio; nítido; afilado; acre; enfilado)
-
áspero (con brusquedad; seco; de forma arisca; brusco)
scharf; bissig; schnippisch-
scharf bijvoeglijk naamwoord
-
bissig bijvoeglijk naamwoord
-
schnippisch bijvoeglijk naamwoord
-
-
áspero (muy afilado; fijo; liso; envarado; hosco; picudo; torpe; afilado; cortante; ceñido; chillón; agudo; rígido; severo; penoso; apretado; austero; tieso; picante; tenaz; nítido; tajante; adusto; hiriente; espabilado; estirado; mordaz; arisco; acre; vehemente; puntiagudo; acerado; parsimonioso; perspicaz; punzante; penetrante; hirsuto; encarnizado; cáustico; anquilosado; aguijoneador; afrentoso)
scharfschneidig-
scharfschneidig bijvoeglijk naamwoord
-
-
áspero (agudo; mañoso; cortante; hermoso; listo; perito; ingenioso; talentoso; habilidoso; bonito; claro; preciso; apretado; ducho; acre; sagaz; versado; rácano; bello; atractivo; inteligente; oportuno; penoso; doloroso; ajustado; puntiagudo; punzante; buen mozo; de buen ver)
schlau; ausgeschlafen; spitzfindig; geschickt; gescheit; pfiffig; aufgeweckt; behende; geistreich; scharfsinnig-
schlau bijvoeglijk naamwoord
-
ausgeschlafen bijvoeglijk naamwoord
-
spitzfindig bijvoeglijk naamwoord
-
geschickt bijvoeglijk naamwoord
-
gescheit bijvoeglijk naamwoord
-
pfiffig bijvoeglijk naamwoord
-
aufgeweckt bijvoeglijk naamwoord
-
behende bijvoeglijk naamwoord
-
geistreich bijvoeglijk naamwoord
-
scharfsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor áspero:
Verwante woorden van "áspero":
Synoniemen voor "áspero":
Wiktionary: áspero
áspero
Cross Translation:
adjective
-
von Oberflächen: ungeglättet, ungehobelt
-
(im übertragenen Sinn) bezüglich Sprache, Handlung: (unfreundlich Unterton durchklingen) rau, (allzu) knapp gefasst
-
im Verhalten hart und unfreundlich
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• áspero | → erbittert; bissig | ↔ acrimonious — sharp and harsh |
• áspero | → rau; harsch | ↔ harsh — rough |
• áspero | → schroff; rauh; kantig; grob | ↔ jagged — having a rough quality |
• áspero | → rau; grob | ↔ rough — not smooth |
• áspero | → rau | ↔ ruw — oneffen, niet glad |
• áspero | → missmutig | ↔ nors — onvriendelijk en zwijgzaam, kortaf |
• áspero | → grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng; bitter | ↔ âpre — Qui, par sa rudesse ou son âcreté, produit une sensation désagréable aux organes du toucher, de l’ouïe ou du goût. |
Computer vertaling door derden: