Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
-
entero:
- ganz; gänzlich; völlig; total; verkehrt; schief; neu; unversehrt; gerade gekauft; unbenutzt; ungebraucht; ungekürzt; spitze; einwandfrei; klasse; tadellos; makellos; unberührt; rein; unangetastet; gleichgültig; gelassen; unbewegt; ungerührt; ledig; leer; heil; frisch; intakt; nichtig; freistehend; ungekünstelt; unbeschädigt
- ganze Zahl; integer
- enterarse:
-
Wiktionary:
- entero → komplett, ganzheitlich, vollständig, völlig
- entero → ganz, gesamt, Ganzzahl, ganze Zahl, Hengst, Pferdehengst, Pferdemännchen, vollständig, komplett, voll, völlig, total
- enterarse → erfahren
Spaans
Uitgebreide vertaling voor entero (Spaans) in het Duits
entero:
-
entero (del todo; completo; enteramente; por completo; totalmente; completamente)
-
entero (completamente; totalmente; del todo; pertinente; completo; indiscutible; enteramente; incondicional; absolutamente; sin limitación; total; íntegro; absoluto; por completo; sin reservas)
-
entero (nuevo; sereno; impertérrito)
neu; unversehrt; gerade gekauft; unbenutzt; ungebraucht-
neu bijvoeglijk naamwoord
-
unversehrt bijvoeglijk naamwoord
-
gerade gekauft bijvoeglijk naamwoord
-
unbenutzt bijvoeglijk naamwoord
-
ungebraucht bijvoeglijk naamwoord
-
-
entero (intacto; completo; integral; sereno; íntegro; imperturbable; impávido; impertérrito)
-
entero (impecable; sano; perfecto; estupendo; íntegro; intacto; irreprochable; impoluto; sin mancha; en perfectas condicionas)
spitze; einwandfrei; klasse; tadellos; makellos-
spitze bijvoeglijk naamwoord
-
einwandfrei bijvoeglijk naamwoord
-
klasse bijvoeglijk naamwoord
-
tadellos bijvoeglijk naamwoord
-
makellos bijvoeglijk naamwoord
-
-
entero (completo; enteramente; completamente; por completo; todo; total; totalmente)
-
entero (intacto; virgen; quito; no corroído; no atacado)
unberührt; rein; unangetastet; gleichgültig; gelassen; unversehrt; unbewegt-
unberührt bijvoeglijk naamwoord
-
rein bijvoeglijk naamwoord
-
unangetastet bijvoeglijk naamwoord
-
gleichgültig bijvoeglijk naamwoord
-
gelassen bijvoeglijk naamwoord
-
unversehrt bijvoeglijk naamwoord
-
unbewegt bijvoeglijk naamwoord
-
-
entero (desinflado; creído; agotado; impávido; no atacado; pijo; intacto; inalterable; imperturbable; nuevo; vacío; ciego; vano; reciente; falso; presumido; virgen; astuto; sereno; moderno; vanidoso; ocioso; engreído; íntegro; desocupado; exhausto; inmutable; vacuo; vanal; impertérrito; sin usar; no corroído; sin emoción; sin probar; sin afectación)
unbenutzt; ungerührt; unbewegt; neu; ungebraucht; unangetastet; rein; ledig; leer; heil; frisch; gleichgültig; gelassen; unversehrt; intakt; unberührt; nichtig; freistehend; ungekünstelt; ungekürzt-
unbenutzt bijvoeglijk naamwoord
-
ungerührt bijvoeglijk naamwoord
-
unbewegt bijvoeglijk naamwoord
-
neu bijvoeglijk naamwoord
-
ungebraucht bijvoeglijk naamwoord
-
unangetastet bijvoeglijk naamwoord
-
rein bijvoeglijk naamwoord
-
ledig bijvoeglijk naamwoord
-
leer bijvoeglijk naamwoord
-
heil bijvoeglijk naamwoord
-
frisch bijvoeglijk naamwoord
-
gleichgültig bijvoeglijk naamwoord
-
gelassen bijvoeglijk naamwoord
-
unversehrt bijvoeglijk naamwoord
-
intakt bijvoeglijk naamwoord
-
unberührt bijvoeglijk naamwoord
-
nichtig bijvoeglijk naamwoord
-
freistehend bijvoeglijk naamwoord
-
ungekünstelt bijvoeglijk naamwoord
-
ungekürzt bijvoeglijk naamwoord
-
-
entero (ileso; no averiado; indemne; bien; íntegro; intacto; sano y salvo; en buen estado)
-
entero
-
entero
Vertaal Matrix voor entero:
Verwante woorden van "entero":
Synoniemen voor "entero":
Wiktionary: entero
entero
Cross Translation:
adjective
-
-
-
ein Objekt als Ganzes betreffend
-
alle zu seiner Bestimmung nötigen Teile habend
-
gänzlich, vollständig, im höchsten möglichen Maß, Grad
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• entero | → ganz | ↔ entire — whole |
• entero | → gesamt; ganz | ↔ full — total, entire |
• entero | → Ganzzahl; ganze Zahl | ↔ integer — integer |
• entero | → Hengst; Pferdehengst; Pferdemännchen | ↔ stallion — uncastrated male horse |
• entero | → ganz | ↔ whole — entire |
• entero | → vollständig; komplett | ↔ volledig — zonder iets ongedaan te laten |
• entero | → voll; völlig; vollständig | ↔ compleet — volledig, voltallig |
• entero | → ganz; total; voll | ↔ entier — Qui a toutes ses parties, ou que l’on considérer dans toute son étendue. |
entero vorm van enterarse:
-
enterarse (aprender)
-
enterarse (descubrir)
herausbekommen; ausfindig machen; erfahren-
herausbekommen werkwoord (bekomme heraus, bekommst heraus, bekommt heraus, bekam heraus, bekamt heraus, herausbekommen)
-
ausfindig machen werkwoord (mache ausfindig, machst ausfindig, macht ausfindig, machte ausfindig, machtet ausfindig, ausfindig gemacht)
-
-
enterarse (interrogar; oír; saber; ser de; entender; escuchar; comprender; cumplir con; dar; aprender; atender; reconocer; acceder; examinar; encuestar; atender a; acceder a; deber de ser; tomar declaración a)
-
enterarse (informarse)
sich informieren-
sich informieren werkwoord
-
-
enterarse (inventar; descubrir; averiguar; detectar)
Conjugations for enterarse:
presente
- me entero
- te enteras
- se entera
- nos enteramos
- os enteráis
- se enteran
imperfecto
- me enteraba
- te enterabas
- se enteraba
- nos enterábamos
- os enterabais
- se enteraban
indefinido
- me enteré
- te enteraste
- se enteró
- nos enteramos
- os enterasteis
- se enteraron
fut. de ind.
- me enteraré
- te enterarás
- se enterará
- nos enteraremos
- os enteraréis
- se enterarán
condic.
- me enteraría
- te enterarías
- se enteraría
- nos enteraríamos
- os enteraríais
- se enterarían
pres. de subj.
- que me entere
- que te enteres
- que se entere
- que nos enteremos
- que os enteréis
- que se enteren
imp. de subj.
- que me enterara
- que te enteraras
- que se enterara
- que nos enteráramos
- que os enterarais
- que se enteraran
miscelánea
- ¡enterate!
- ¡enteraos!
- ¡no te enteres!
- ¡no os enteréis!
- enterado
- enterándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes