Carpintero: vertaling Spaans

Overzicht

Spaans naar Duits: Meer gegevens...

carpintero:
- Zimmermann; Tischler; Schreiner; Holzhacker; Holzhauer; Holzfäller; Holzbearbeiter
Wiktionary:
- carpintero → Tischler, Schreiner
- carpintero → Zimmermann, Bauschreiner, Tischler, Schreiner, Specht, Spitzhacke, Bergspitze

Spaans

Uitgebreide vertaling voor carpintero (Spaans) in het Duits

el carpintero (ebanista)
der Zimmermann; der Tischler; der Schreiner
- Zimmermann [der ~] zelfstandig naamwoord
- Tischler [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schreiner [der ~] zelfstandig naamwoord
el carpintero (escultor en madera)
der Holzhacker; der Holzhauer; der Holzfäller
- Holzhacker [der ~] zelfstandig naamwoord
- Holzhauer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Holzfäller [der ~] zelfstandig naamwoord
el carpintero (tornero; entallador)
der Holzbearbeiter
- Holzbearbeiter [der ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Holzbearbeiter	carpintero; entallador; tornero	entallador; escultor en madera; grabador en madera; xilógrafo
Holzfäller	carpintero; escultor en madera	guarda forestal; guardabosque
Holzhacker	carpintero; escultor en madera	guarda forestal; guardabosque
Holzhauer	carpintero; escultor en madera
Schreiner	carpintero; ebanista	carpinteros; ebanista; ebanistas; mueblista; persona que fabriqua armarios
Tischler	carpintero; ebanista	ebanista; mueblista
Zimmermann	carpintero; ebanista

carpintero

noun

Handwerker, der aus Holz Möbel oder Fenster und Türen herstellt
- Tischler; Schreiner → carpintero

Cross Translation:

From	To	Via
• carpintero	→ Zimmermann; Bauschreiner; Tischler; Schreiner	↔ carpenter — carpentry person
• carpintero	→ Schreiner; Tischler	↔ joiner — maker of wooden furniture
• carpintero	→ Zimmermann	↔ timmerman — iemand die zich beroepsmatig vooral met houtbewerking bezighoudt
• carpintero	→ Zimmermann	↔ charpentier — artisan qui fait des travaux d’assemblage de pièces de bois ou de métal servant de charpente à une construction.
• carpintero	→ Schreiner; Tischler	↔ menuisier — menu\|fr Personne qui travaille le bois pour en faire des meubles ou des pièces utiles pour les bâtiments.
• carpintero	→ Specht; Spitzhacke; Bergspitze	↔ pic — ornithol\|nocat oiseau grimpeur se nourrissant de larves qu’il va chercher dans l’écorce en la frapper par des coups de bec répétés et creusant son nid dans un tronc d'arbre.