Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
- grava:
-
grave:
- ernst; schlimm; kritisch; ernsthaft; dick; beleibt; fett; umfangreich; korpulent; wohlbeleibt; wahrhaftig; feierlich; seriös; bedrängt; gemäßigt; gemütlich; einfach; sittsam; schlicht; bedeckt; weich; schwach; fürchterlich; arg; schrecklich; entsetzlich; furchtbar; bedenklich; argwöhnisch; gering; winzig; niederträchtig; gemein; kleinlich; mies; banal; gängig; gehässig; verrucht; landläufig; schuftig; falsch; dürftig; fühllos; alltäglich; heimtückisch; schamlos; hinterhältig; hinterlistig; schmählich
- gravar:
-
Wiktionary:
- grava → Kies
- grava → Kies, Schotter, Grus, Schutt
- grave → grob, gravitätisch, ernsthaft
- grave → tief, ernsthaft, zweifelhaft, bedenklich, an, bedeutend, bedeutsam, beträchtlich, erheblich, ernst, wichtig, volljährig
- gravar → belegen
- gravar → belasten
Spaans
Uitgebreide vertaling voor grava (Spaans) in het Duits
grava:
Vertaal Matrix voor grava:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Grus | cascajo; grava; gravilla; guijo | borrones; borrón; chanclo; galocha; golpe; grumo; limanda; mancha; mastuerzo; pedazo; pedazón; terrones; terrón; toque; trozón; zueco |
Kies | cascajo; grava; gravilla; guijo | pirita |
Kieselstein | cascajo; grava; gravilla; guijo | |
Schotter | grava | |
Split | grava | |
Steinschlag | grava | |
Steinschläge | grava |
Verwante woorden van "grava":
Synoniemen voor "grava":
Wiktionary: grava
grava
Cross Translation:
noun
-
Baustoff und Bauzuschlagstoff, Filtermaterial aus [1]
-
lose Gesteinsstücke in einer Korngröße von etwa 3 mm bis 30 mm
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• grava | → Kies; Schotter | ↔ gravel — small fragments of rock |
• grava | → Kies | ↔ grind — een erosieprodukt, ontstaan uit gesteente |
• grava | → Grus; Schutt | ↔ gravier — géologie|fr roche détritique à éléments assez gros (sables grossiers et cailloux), d’origine fluviatile ou littorale (on dit aussi cailloutis). |
grava vorm van grave:
-
grave (desagradable; deplorable; malo; serio)
-
grave (serio)
-
grave (corpulento; gordo; masivo; puesto; graso; espeso; hinchado; grasiento; penoso; negrilla; extenso; obeso; voluminoso; grueso; reducido; entrado; sólido; movido; fértil; lucrativo; rollizo; llenito; entrado en carnes; pesado; importante; severo; repleto; gravemente)
dick; beleibt; fett; umfangreich; korpulent; wohlbeleibt-
dick bijvoeglijk naamwoord
-
beleibt bijvoeglijk naamwoord
-
fett bijvoeglijk naamwoord
-
umfangreich bijvoeglijk naamwoord
-
korpulent bijvoeglijk naamwoord
-
wohlbeleibt bijvoeglijk naamwoord
-
-
grave (en serio; serio)
ernsthaft; wahrhaftig; ernst; feierlich-
ernsthaft bijvoeglijk naamwoord
-
wahrhaftig bijvoeglijk naamwoord
-
ernst bijvoeglijk naamwoord
-
feierlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
grave (en serio; serio)
-
grave (crítico; delicado; alarmante; precario; complicado; inquietante; angustioso; difícil; penoso; espinoso; apurado; preocupante)
-
grave (austero; apagado; suave; sobrio)
-
grave (blando; de puta madre; duro; enormemente; terriblemente; flojo; malo; horroroso; áspero; transpirado; triste; terrible; atroz; radical; tremendamente; horrendo; crudo; bárbaro; deplorable; tremendo; horrible; extremo; excesivo; sudoroso; escalofriante; lastimero; mollicio; lamentable; espantoso; enorme)
-
grave (enormemente; de puta madre; extremo; terrible; terriblemente; tremendo; enorme; excesivo; escalofriante; tremendamente)
-
grave (terrible; horrible; horroroso; tremendo; alarmante; temido; aterrador; espantoso; bárbaro; infame; terrorífico; horrendo; temible)
schrecklich; entsetzlich; furchtbar; fürchterlich; schlimm-
schrecklich bijvoeglijk naamwoord
-
entsetzlich bijvoeglijk naamwoord
-
furchtbar bijvoeglijk naamwoord
-
fürchterlich bijvoeglijk naamwoord
-
schlimm bijvoeglijk naamwoord
-
-
grave (receloso; suspicaz; inconveniente; falso; desconfiado; escabroso; inquietante; falsamente)
bedenklich; argwöhnisch; schlimm-
bedenklich bijvoeglijk naamwoord
-
argwöhnisch bijvoeglijk naamwoord
-
schlimm bijvoeglijk naamwoord
-
-
grave (andrajoso; bajo; malo; pequeño; inferior; menos; común; grosero; indigno; bajamente; realmente; sencillo; general; guarro; mezquino; limitado; sencillamente; soez; corriente; normalmente; habitual; acostumbrado; vil; simplemente; verdaderamente; ordinario; canalla; francamente; ruin; usual; infame; criminal; indecente; comúnmente; obsceno; harapiento; módico; como siempre; sin más; ignominioso; habituado a; deshonroso; vilmente; oxidante; así como así; innoble; a sotavento)
gering; einfach; winzig; niederträchtig; gemein; kleinlich; mies; banal; gängig; gehässig; verrucht; landläufig; schuftig; falsch; dürftig; fühllos; alltäglich; heimtückisch; schamlos; hinterhältig; hinterlistig; schmählich-
gering bijvoeglijk naamwoord
-
einfach bijvoeglijk naamwoord
-
winzig bijvoeglijk naamwoord
-
niederträchtig bijvoeglijk naamwoord
-
gemein bijvoeglijk naamwoord
-
kleinlich bijvoeglijk naamwoord
-
mies bijvoeglijk naamwoord
-
banal bijvoeglijk naamwoord
-
gängig bijvoeglijk naamwoord
-
gehässig bijvoeglijk naamwoord
-
verrucht bijvoeglijk naamwoord
-
landläufig bijvoeglijk naamwoord
-
schuftig bijvoeglijk naamwoord
-
falsch bijvoeglijk naamwoord
-
dürftig bijvoeglijk naamwoord
-
fühllos bijvoeglijk naamwoord
-
alltäglich bijvoeglijk naamwoord
-
heimtückisch bijvoeglijk naamwoord
-
schamlos bijvoeglijk naamwoord
-
hinterhältig bijvoeglijk naamwoord
-
hinterlistig bijvoeglijk naamwoord
-
schmählich bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor grave:
Verwante woorden van "grave":
Synoniemen voor "grave":
Wiktionary: grave
grave
Cross Translation:
adjective
-
im hohen Maße
-
oft spöttisch: würdevoll, gemessen, mit (steifer) Würde
-
gefährlich, schlimm
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• grave | → tief | ↔ deep — of a sound or voice, low in pitch |
• grave | → ernsthaft | ↔ ernstig — zonder grappen en serieus |
• grave | → zweifelhaft; bedenklich | ↔ bedenkelijk — wat bezorgdheid of afkeuring opwekt |
• grave | → an; bedeutend; bedeutsam; beträchtlich; erheblich; ernst; wichtig | ↔ considérable — Qui attirer la considération par l’autorité, l’influence morale ou sociale. |
• grave | → volljährig; an; bedeutend; bedeutsam; beträchtlich; erheblich; ernst; wichtig | ↔ majeur — Plus grand ; plus important. |
grava vorm van gravar:
Conjugations for gravar:
presente
- gravo
- gravas
- grava
- gravamos
- graváis
- gravan
imperfecto
- gravaba
- gravabas
- gravaba
- gravábamos
- gravabais
- gravaban
indefinido
- gravé
- gravaste
- gravó
- gravamos
- gravasteis
- gravaron
fut. de ind.
- gravaré
- gravarás
- gravará
- gravaremos
- gravaréis
- gravarán
condic.
- gravaría
- gravarías
- gravaría
- gravaríamos
- gravaríais
- gravarían
pres. de subj.
- que grave
- que graves
- que grave
- que gravemos
- que gravéis
- que graven
imp. de subj.
- que gravara
- que gravaras
- que gravara
- que graváramos
- que gravarais
- que gravaran
miscelánea
- ¡grava!
- ¡gravad!
- ¡no graves!
- ¡no gravéis!
- gravado
- gravando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor gravar:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
auftragen | agobiar; cargar; encargar; gravar; mandar; ordenar; pesar sobre | adquirir; coger; cortar; cortar en pedazos; cucharear; dar orden de; decretar; descomponerse; desgastar; dictar; disponer; hacer pedazos; incurrir en; mandar; obligar; ordenar; poner delante; prescribir; presumir; servir; servir en la mesa; sufrir |
beauftragen | agobiar; cargar; encargar; gravar; mandar; ordenar; pesar sobre | dar orden de; decretar; encargar; encomendar; hacer objeciones contra; levantar; mandar; objetar contra; obligar; oponerse a; ordenar; pesar sobre |